| |
Aanhangsel op het Algemeen Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen van G. Nieuwenhuis, bijeenverzameld en in orde gerangschikt door een vaderlandsch Geleerde. IIde Deel. C-F. Te Nijmegen, bij J.F. Thieme. 1835. In gr. 8vo. 712 Bl. f 7-:
Met genoegen zien wij, dat dit aanhangsel op het Woordenboek van wijlen den Heer nieuwenhuis met ijver wordt voortgezet, zekerlijk op eene wat groote schaal, want twee Deelen voor zes letters is voor een supplement ruim genoeg; doch alles hangt af van het denkbeeld, dat men zich van zulk een supplement maakt. Was inderdaad het oorspronkelijke werk van dien aard, dat het aan alle vorderingen van den beschaafden, maar ongeleerden lezer voldeed, en hield zich de aanvulling of het aanhangsel (gelijk het op den titel, misschien minder gelukkig, genoemd wordt, want voor een' staart is het te lang en te dik) alleen met beuzelachtige, met moeite bijeengeraapte, nalezingen bezig, dan, ja dan zou het bestek ongetwijfeld te breed zijn. De behoeften van den gezelligen omgang aan de eene, van de kennis aan landen, steden, andere eigennamen en kunsttermen, die zelfs in de geschriften van den dag, laat staan in meer wetenschappelijke stukken voorkomen, aan de andere zijde, zijn zoo groot, dat de schaal van acht Deelen, waarop de Heer nieuwenhuis zijn werk had aangelegd, toch wel wat te bekrompen was, en er veel is achterwege gebleven; terwijl ook in de 16 of 17 jaren, die sedert het begin of het einde van het tijdperk der uitgave verstreken zijn, zoo veel is voorgevallen, zoo vele sterfgevallen hebben plaats gehad, zoo vele nieuwe ontdekkingen in onderscheidene vakken gedaan zijn, dat reeds dit alleen zulk een supplement bijna zou wenschelijk maken. Aan deze dubbele behoefte wordt nu zeer goed voldaan. Wij hebben hier weder eene menigte Artikelen van meer of min, doch doorgaans van eenig en somtijds van groot belang en niet weinig waarde. Onder de vaderlandsche eigennamen of woorden vinden wij hier camper (a.g.), cannegieter (Vader en Zoon), de Admiraal van de
capellen, van
| |
| |
cappelle (de in 1829 overleden Hoogleeraar), de Gouverneur-Generaal carpentier, de portretschilder caspari, Celebes (eene zeer lezenswaardige beschrijving van het nog weinig bekende Loewoe op dat grootendeels Nederlandsche eiland, en aansporing aan onzen landaard, om betrekkingen daarmede te openen), chalmot, chaudoir, (Hoogleeraar te Franeker), theodorus adrianus clarisse (eene levensschets, grootendeels uit de eigene mededeelingen des nog levenden beroemden Vaders overgenomen), clignett (j.a.), coornhert, corver (de beroemde tooneelspeler), p. cunaeus (geleerd Oosterling), d. van cloon (Gouverneur-Generaal van Neêrlands Indië), Curaçao (een zeer uitgewerkt en zaakrijk Artikel, vooral voor de geschiedenis en den handel van dat eiland belangrijk), daendels, daine (indien deze vervalscher en verrader, wiens vroegere misdaad met f 43000 beloond is, en hem dus tot nieuwe heeft aangemoedigd, een Nederlander mag heeten), de natuurkundige damen, de oudheidkenner en verzamelaar pieter van damme, de aardrijkskundige olfert dapper in de 17de Eeuw, wiens werken nog altijd waarde hebben, en zelfs door vreemden worden aangehaald (de verzamelaar oordeelt er minder gunstig over), petrus dathenus, moetende eene soort van Apologie voor dezen woelgeest zijn, hoewel alle de feiten, waardoor hij de Hervorming, door overmaat van revolutionaire beweging, in België in een' kwaden reuk gebragt en bijna heeft uitgeroeid, daarin moeten erkend worden. Indien men de spreuk des Zaligmakers: Met welk oordeel gij
oordeelt, zult gij geoordeeld worden, voor waar erkent, zoo kan de uitspraak der Geschiedenis omtrent dezen lasteraar van den verlichtsten en liberaalsten man van zijnen tijd, willem I, bijna niet sterk genoeg zijn. Tot de rampzalige Psalmberijming van dezen omwentelaar toe neemt de verzamelaar in zijne bescherming; men moet in een' berijmer der verhevene Psalmen een volslagen gemis van dichterlijken aanleg niet ten kwade duiden, want de man werkte in haast! Maar
Le tems ne fait rien à l'affaire!
zeggen wij met alcestes. ‘Wij willen niet gispen,’ dus eindigt het verslag. Wel nu, schrijf dan geene Geschiedenis, zoo gij besloten hebt, alles, wat u voorkomt, te
| |
| |
prijzen! Bij dellebarre, den vermaarden gezigtkundige, kon men hebben opgemerkt, dat hij zijne laatste jaren bij zijnen zoon te Leyden heeft doorgebragt. Voorts vinden wij hier Delfland, van deventer, de Hollandsche Graven dirk, Dokkum, Domburgsche Oudheden (uitvoerig en oordeelkundig), Dordrecht (opgave van den handel in 1832 en 1833), Dordsche tras (bewijs van deszelfs groote voordeelen boven het zoogenaamde kunst-cement van casius), Drenthe (uitvoerig), r.k. driessen (met geleerde aanteekeningen), Vrijheid der Drukpers (in de Vereenigde Nederlanden), Duinen (een geleerd en landbouwkundig Artikel), cornelis fransen van eck, de Eem, Eendracht (rivier tusschen Tholen en Bergen op Zoom, welke stad daarbij echter niet genoemd wordt), Eendragt (der Nederlanders sedert 1830), een Artikel zoo vol eigenlof, dat wij het eerst voor ironie hielden. ‘De eer, een Nederlander te zijn, werd met den dag grooter; het zoogenaamde Engelsche volkskarakter zonk weg bij het onze; hun opgevijzeld Patriotismus was wind bij het onze, en de hooggeroemde Duitsche vaderlandsliefde was klatergoud bij de onze.’ Dus ook de heldenzangen, de opoffering en de dood van körner en zoo vele heldhaftige jongelingen, die zelfs napoleon te Lutzen, Bautzen, Leipzig enz. durfden onder de oogen zien? Waarlijk, dit is overdrevene vaderlandsliefde! Anders is het Artikel wèl en
naar waarheid gesteld. Daarop volgen van onze landgenooten eisinga, ekama, epkema (uit het verslag des Heeren siegenbeek bij de Maatschappij van Ned. Letterkunde), St. Eustathius (eiland), baart de la faille (Hoogleeraar te Groningen), feith, Ferwerd (Friesch dorp), Fyenoord (Maas-eiland bij Rotterdam, met eene groote stoommachine-fabriek), forsten verschuir (Hoogleeraar in de Geneeskunde te Groningen) en Friesland.
Onder de andere Artikelen hebben wij vooral opgemerkt capo d'istrias, als minder uitgewerkt, en wiens moord daaraan wordt toegeschreven, dat vele zijner handelingen minder goed moeten geweest zijn. Dus zijn ook hendrik IV en willem I zekerlijk om hunne zonden vermoord? Capo d'istrias viel als slagtoffer eener woelzieke partij, die hij tot orde en pligt en rust brengen wilde, maar die niets van dat alles begeerde. De Charruanen (schildering van eenen merkwaardigen Zuid-Amerikaanschen volkstam),
| |
| |
China (keurige nalezing der jongste berigten over dat land en volk.) Chi-tsou wordt genoemd de eerste Tartaarsche Vorst, die den Chineschen troon besteeg, een tijdgenoot van lodewijk XII. Dit gaat niet zamen. De Tartaren (dit woord in den ruimsten zin genomen) hebben tweemaal China veroverd, de eerste maal in de dertiende, de tweede keer in de zeventiende Eeuw; de eerste maal werden zij na een honderdjarig bezit daaruit verdreven, en lodewijk XII leefde op het einde der vijftiende en het begin der zestiende Eeuw: het zal dus lodewijk IX of lodewijk XIV moeten zijn. Het Artikel Cochenille is omtrent de geschiedenis van dat insekt merkwaardig. Een Nederlander ontdekte eerst in Europa, dat het een dier en geene plant was. De overplanting van deze kostbare verwstof (het insekt met de Nopal-plant) naar Java wordt daarbij verhaald. Het Coliseum te Londen is thans eene plaats van vermaak, met een Panorama vereenigd, en de oude Vauxhall oneindig in pracht van aanleg te boven gaande. Cuvier, de groote natuurkundige, wordt naar verdiensten geschilderd; de Dagbladen, vooral in Engeland en Noord-Amerika, in derzelver onbegrijpelijke vermenigvuldiging geschetst; het tegenwoordige dansen zeer donker afgemaald, waarin ook inderdaad al het kunstmatige door wilde en woeste walsen en galopades wordt verdrongen. Aan Koning david, gelijk aan den Schilder van dien naam, is een Artikel toegewijd, (het eerste gansch niet in den geest van bayle.) De Deensche, gelijk de
Engelsche en Fransche Letterkunde in den jongsten tijd worden beschouwd, alsmede Deenemarken over 't algemeen, en de Fransche Geleerden denon en dessault; diebitsch en de Czarewitsch constantijn worden vergeleken. Men vermeldt de stoomboot-vaart op den Donau. De afschaffing der doodstraf wordt aangeprezen door het voorbeeld van Otahiti. De doorgraving van Amerika wordt in derzelver mogelijkheid beschouwd. Dat de Elbe eigenlijk Halbe zou heeten, omdat zij Duitschland midden door snijdt, is hoogstonwaarschijnlijk; reeds de Romeinen noemden haar Albis, en toen waren de grenzen van Duitschland toch geheel anders dan thans. Op het woord Eleusis vindt men een zeer goed beredeneerd onderzoek naar de Mysteriën der Ouden en derzelver eigenlijke bedoeling. De bevolking van Europa maakt het onderwerp van een ander belangrijk Artikel uit. Op daniel de foe vindt men eene aardige geschiedenis van
| |
| |
het ontstaan des beroemden robinson crusoë's: de tijdrekening is echter wat in de war; want alexander selkirk leefde in den aanvang der achttiende Eeuw, dus nog niet in 1691, op zijn onbewoond eiland. Het iets over Frankrijk is van niet weinig belang.
De lezer ziet uit het bovenstaande, in weerwil van eenige aanmerkingen, dat wij dit Deel met veel genoegen hebben doorgezien. Wij hopen, dat de volgende Deelen daaraan zullen gelijkblijven. |
|