omstreken, nogmaals Mentz gaat bezoeken. Hier echter blijft zij niet veel langer, dan noodig is tot een bezoek van Ingelheim, en begeeft zij zich op nieuw naar Frankfort, welks omstreken zij ook bezoekt, doch hiervan niets meldt, maar voortspoedt naar Kassel, en ook aldaar niet lang vertoeft, even min als te Göttingen, maar zich van daar naar het Hartzgebergte wendt, bijzonder om aldaar den Brocken te beklimmen, waarvan zij eene vrij uitvoerige beschrijving geeft. Verder bezigtigt zij de oudheden te Goslar, en eenige merkwaardigheden te Hanover, maar deelt van de landstreek tusschen deze laatste plaats en Keulen zeer weinig mede, even min als over Arnhem, waar zij, Duitschland verlatende, nachtverblijf houdt, en over Rotterdam, dat zij eene ‘sombere en mistige stad’ noemt, en waarover zij nog eene flaauwe en mislukte aardigheid uitkraamt, maar waar zij echter ‘de aangename en gemakkelijke inrigting der Hollandsche huizen,’ gelijk even te voren ‘de Hollandsche zindelijkheid,’ hoewel deze laatste eenigzins spottende, roemt, en weldra naar Londen vertrekt. Een kort besluit, tot lof van Duitschland en het Duitsche Volk, eindigt het geheele werk.
Men leze dan deze Reis, zoo als zij is, met genoegen, en doe er zijn nut mede, waartoe het, al is alles niet even nieuw en grondig, hier en daar niet aan stof ontbreken zal. Over de Duitsche Letterkunde verwachte men hier weinig, te meer, daar de Schrijfster zelfs met de Duitsche taal niet zeer bekend schijnt te zijn, hetwelk jammer is, gelijk men het over 't algemeen schade mag rekenen, indien een reiziger de taal van het land, dat hij bereist, niet kent. - Mogt Mistress trollope zich ten eenigen tijde nog eens verwaardigen, om ook ons Land met een meer gezet bezoek te vereeren, en hare ondervindingen en opmerkingen in hetzelve aan het Publiek mede te deelen; dan zorge men toch, om tegen hare komst de hatelijke tabakspijp zorgvuldig weg te stoppen, opdat men de reukzenuwen dezer Engelsche Mistress niet kwetse, en hare gal tegen ons niet doe