wijl wij, den loffelijken spoed kennende, waarmede de Heer van kampen gewoon is aan zijne vrijwillige verbindtenissen te voldoen, niet vreezen, lang naar het tweede of laatste te zullen wachten.
Bij den eersten opslag zullen sommigen zich welligt verwonderen, dat een zoo uitgestrekt gedeelte van Azië door den Schrijver onder den naam Levant begrepen wordt, dien velen anders gewoon zijn alleen aan het Oostelijk gedeelte der Landen in de Middellandsche Zee, voorbij Candia, met insluiting van den Archipel, te geven; doch, de oorspronkelijke beteekenis des woords, Opgang der Zon, in aanmerking nemende, laat zich deze keuze van den titel wel verdedigen.
In dit Iste Deel wordt, na een algemeen Overzigt, Arabië, Syrië, Mesopotamië en Babylonië of Chaldea behandeld, waarbij zoo wel oudere als latere Reisbeschrijvingen, benevens büsching's Geographie van Azië en de klassieke Schrijvers over het Oosten, pococke, shaw en niebuhr, niet slechts vlijtig, maar, naar het Rec. voorkomt, ook met de vereischte omzigtigheid geraadpleegd zijn.
De behandeling is naauwkeurig, de stijl vloeijend en gemakkelijk; de inhoud kan wel, volgens den aard der zake, niet anders dan overrijk zijn. Verscheidene ingevlochtene aanmerkingen en wenken verhoogen nog de waarde van het geschrevene. Elk beschaafd Nederlander, vooral hij, die met velen het oog gevestigd houdt op den gewijden grond, die van oudsher het tooneel van zoo vele gewigtige gebeurtenissen geweest is, en het hoogst waarschijnlijk, vroeger of later, nog van meerdere worden zal, behoort zich met dit werk bekend te maken, waarvan wij het slot willen afwachten, om nader op eene en andere plaats terug te komen. Alleen zij hier voor de bezitters en verdere lezers van dit Iste Deel aangestipt, dat de Schrijver, na de uitgave er van, elders de gelegenheid heeft waargenomen, om eene hinderlijke drukfeil aan te wijzen: bl. 280 r. 10 v.o. staat namelijk, dat de Korinthische zuilen van den Zon-