bij welke het dan gevonden zou moeten worden, hebben het bij den echt-Hollandschen Lezer, door verregaande ligtzinnigheid en het inwilligen van gevaarlijke hartstogten, vroeger zoozeer verkorven, dat zij ook al vrij wat edels verrigten moesten, om zijne belangstelling nog eenigermate te blijven verdienen. Bij dat alles schijnt het, dat de Schrijvers - want volgens de Noot, achter het IIde Deel gevoegd, heeft de Heer raymond een' medehelper in den Heer a. luchet gevonden - geen onzedelijk, maar, altijd op zijn modern-Fransch, eenigermate een moreel doel met dit gewrocht hunner, dikwijls vrij opgewondene, verbeelding gehad hebben.
De vraag blijft dan nu nog over, of de lezing eenig genoegen verschaffen zal. Dit nu moet natuurlijk van de soort der Lezers afhangen. De telkens gaande gemaakte nieuwsgierigheid, wat er nu weder gebeuren en hoe alles afloopen zal, doet sommigen zeker het boek ten einde toe uitlezen, indien zij zich de mesthoopen (men vergeve dit woord) gelieven te getroosten, welke zij langs en over moeten wandelen, om het stichtelijk sterfbed van den Held te bereiken, die, na eenmaal eenen algemeen vermeenden dood te zijn ontkomen, (aan welke omstandigheid wij de mystificatie op den titel danken) ten laatste voor goed sterft.
't Is ons natuurlijk onbekend, of de Vertaler zijn onderwijs in de spelling en woordvoeging van het Nederduitsch aan dezelfde Onderwijzers te danken heeft, die hem het onderscheid tusschen een verhaal en eene vertelling hebben leeren kennen, en of het hunne of wel zijne schuld is, dat hij van het een en ander geen beter en oordeelkundiger gebruik heeft gemaakt.
In den titel onderaan bl. 509 hier boven moet staan: Correspondance inédite; verder: avec autorisation; Tome II, in stede van P. II, en, op bl. 510, 516 pag. Voorts moest, reg. 9 van ond., het getal 10 zijn weggelaten.