Over het Kopijregt in Nederland. Door Mr. B. van den Velden. Te 's Gravenhage, bij S. de Visser. 1835. In gr. 8vo. VIII en 317 bl. f 2-50.
Kantoortafel voor Notarissen, ter vermijding van boetens (boeten) of straffen, uitgegeven door A. Volkerse, Notaris te Monnickendam. Tweede vermeerderde Druk. Te Amsterdam, bij W. Brave, Jun. In dubbel folio. f :-35.
Het werk van den Heer Mr. b. van den velden, over het Kopijregt in Nederland, schijnt ons met zeer veel oplettendheid en oordeel te zijn bearbeid, zoodat wij hetzelve aan alle Boekhandelaars, Regtsgeleerden en Schrijvers wel durven aanbevelen. Het zij ons vergund eene enkele vraag te doen: indien de Wetgeving op dat punt eens wierd herzien, zou het dan niet wenschelijk zijn, dat het Kopijregt werd gewaarborgd eenvoudig tot vijftig jaren, na den dag, dat het vereischte getal exemplaren behoorlijk bij de stedelijke Regering, of waar de Wet het vorderen mogt, was gedeponeerd? De Heer van den velden gevoelt zelf het moeijelijke der tegenwoordige bepaling van tot twintig jaren na den dood des Auteurs, waardoor alles afhankelijk wordt van het korter of langer leven van hem, die het werk door zichzelven of door een' ander' heeft opgesteld. Door zonder onderscheid vijftig jaren te bepalen voor termijn behoeve den Auteur of zijne regtverkrijgenden, is alle kansrekening weggenomen, en het Kopijregt, over het algemeen, levenslang aan den Auteur verzekerd.
Ook de Kantoortafel voor Notarissen, ter vermijding van boeten (zoo moest er staan) of straffen, waarvan de Notaris volkerse ons een' tweeden vermeerderden druk aanbiedt, bezit zeer veel bruikbaarheid. Men zal ons niet vergen, ieder artikeltje afzonderlijk te gaan toetsen; doch ééne onnaauwkeurigheid viel ons dadelijk in het oog. Wij lezen no. 17: ‘Eene acte in depôt aannemen, alvorens dezelve geregistreerd is, of dezelve aannemen, zonder daarvan acte van depôt op te maken, fr. 50 - boete. Wet van 22 Frimaire An 7. Art. 42, 43. Testamenten uitgezonderd.’ Hieruit zou men afleiden, dat een Notaris, door den President der Regtbank benoemd zijnde tot bewaring van eenig