van gelijkstelling in burgerlijke regten, daar zij deze hier te lande reeds lang mogten genieten. Tot verbetering intusschen van hunne inrigtingen wil zij gaarne de hand leenen, en anderen tot medewerking uitnoodigen; maar zij verlangt hierbij billijk, dat beleediging der Overheid, Godsdiensttwist en aanleiding tot oneenigheid zorgvuldig vermeden worden.
In vier Afdeelingen is dit Tijdschrift verdeeld. Afd. I geeft, onder den titel van Kerkelijke en Ambtsberigten, a. opgaven en uittreksels van decisiën, verordeningen enz. van het kerkelijk Hoofdbestuur; b. kerkelijke benoemingen; c. berigten nopens Israëlitische Genootschappen van godsvrucht, liefdadigheid enz. Dit laatste zou misschien beter gepast hebben onder Afd. II, die bijzondere Berigten heeft nopens de Israëliten in Nederland en in andere landen. Afd. III geeft Verslagen van Boeken nopens de Israëliten, zoo binnen- als buitenslands uitkomende, en van algemeene zedekundige en wetenschappelijke werken; tot hiertoe meest aankondigingen van de titels der uitgekomene schriften, zeldzaam beoordeelingen. Afd. IV bevat Mengelingen, het zij oorspronkelijke stukken, [d.i. door de Redactie zelve gegeven] het zij ingezondene bijdragen, het zij vertalingen, en genomen vooral uit de Geschiedenis der Israëliten.
Volgens deze afdeelingen zijn de zes nommers van den eersten jaargang ingerigt, en bevatten inderdaad verscheidene belangrijke stukken. Het spreekt van zelf, dat wij dezelve allen, zonder veel te groote uitvoerigheid, hier niet kunnen opgeven, veel min beoordeelen. Genoeg zij het, eenige van de voornaamste even aan te wijzen, die de steller van dit verslag met het meeste genoegen gelezen heeft. Hiertoe rekent hij, in No. 2, de Levensschets van Mr. j.d. meijer, wiens beeldtenis, met een Hebreeuwsch lofschrift, voor hetzelve prijkt. Hierachter is een Hebreeuwsch gedicht op deszelfs nagedachtenis gevoegd, dat van eene Nederduitsche vertaling vergezeld gaat, die voorzeker meer vrij dan getrouw