Christelijke Tafereelen voor het hart, aan de Geschiedenis ontleend. Naar het Engelsch van C.B. Tayler, A.M., Predikant, door G. van Reyn. Te Rotterdam, bij Wed. van der Meer en Verbruggen. In gr. 8vo. 263 bl. f 2-70.
De algemeene geest van dezen bundel beantwoordt ten volle aan het motto, op den titel geplaatst:
‘Zóó, als in 't vreemd tapijt, in kleuren bont,
Hier hard, daar zacht, een zuivre gouden draad
Door 't gansche weefsel speelt, zoo schittert hier,
In elk verhaal, 't zij zwart of licht gekleurd,
De zuivre gloed der beste Godsdienst uit.’
Deze Tafereelen toonen, om het ongeveer met de woorden van den kundigen Vertaler te zeggen, hoe de Christelijke Godsdienst waren troost verleent in leven en in sterven. Het eerste, fulgentius en meta getiteld, wijst aan, ‘dat zelfs de uitstekendste gaven van geleerdheid den man in verlegenheid laten, die ambtshalve geroepen is, om zijne Medechristenen te stichten en in de ure der verslagenheid en des doods te troosten, wanneer hem het ware inzigt in den troostrijken geest van het Christendom ontbreekt.’ Het tweede, joanna van kent, schetst ‘de treurige afwijkingen van het echte beginsel des Christendoms, in onberedeneerde dweepzucht aan den eenen en vervolgzieke stelselzucht aan den anderen kant.’ Het derde, anna carr, levert een waarschuwend voorbeeld op, ‘tot hoe diepen val hofgunst en spoedige verheffing den mensch kan brengen, wanneer hij die niet tot anderer welzijn, maar tot inwilliging van eigen hartstogt strekken doet.’ Het vierde herinnert aan den edelen guyon, wiens edelmoedige zelfopoffering ter ontdekking van den eigenlijken aard der in zijnen tijd te Marseille heerschende pestziekte bekend is. Het vijfde verhaal draagt den naam van Lady lisle, ‘de vrome, en aan de belangen van Vorst en vaderland gehechte gade, (uit den tijd der onthoofding van karel I)