Vergeet mij niet. Belangrijke Verhalen van A. von Tromlitz. Uit het Hoogduitsch, door N.v.B.B. Te Kampen, bij W.J. Tibout. In gr. 8vo. 347 bl. f 3-75.
Homerus maakte van den Trojaanschen krijg een' strijd van Goden en menschen, en tromlitz, indien het geoorloofd is kleine zaken met groote te vergelijken, nam de bekende legende van den wilden Jager te baat, om daartusschen de gruwelen te vlechten, die de bloedgierige bevelhebbers van lodewijk XIV in den Palts bedreven, en knoopte daaraan tevens een romantisch verhaal vast, dat hij het Meisje van Esslingen noemde. De Vader der poëzij wandelde bedaard, koel, kinderlijk, maar niet minder stout zijnen weg, alles in goud herscheppende, wat hij aanroert; terwijl tromlitz ons schreeuwend en gierend en loeijend in het gebied van het fantastische, romantische en akelige omvoert, om ons eindelijk getroffen, ofschoon niet volkomen voldaan, los te laten. Zijne verbeelding staat, wel is waar, tot die van zijnen voorganger in dezelfde verhouding, als de spoken der Middeleeuwen tot den rijken Griekschen Godenhemel, maar toch stellen wij in die spooksels belang, en de gewone romanlezers zijn ook minder vatbaar, om de sijnheden van het Grieksche schoon te vatten of te genieten. Vraagt men, wat er dan na het lezen van soortgelijke romans voor hart en verstand overblijft, dan kan men doorgaans met de wedervraag volstaan: Wie zegt u, dat hart en verstand er iets in gezocht hebben? Men leest om zich te verstrooijen, maar dient dan ook wel tot die lezing getrokken te worden, en dat doet dit verhaal evenzeer als het kleinere, hetwelk dezen bundel opent, en den naam van de schuilplaats op den Kijnast voert. Alles is daarin even zoo wild en avontuurlijk, donker en droevig, maar toch zóó gruwzaam niet, dat het den lezer zal walgen; het zoete vergif is ook daar in behagelijken vorm toegediend, en dewijl niets lijnregt tegen kieschheid of goede zeden aandruischt, zullen deze verhalen voorzeker eene welkome bijdrage zijn voor onze
menigvuldige romanlezende gezelschappen. Nut zullen ze wel niet stichten, en wij wenschen, dat zij niemand het hoofd warm maken of de verbeelding verwilderen mogen.