gang uit de Roomsche Kerk en het bijkans vijfentwintigjarig bestaan van die School, als Seminarium der geheele Doopsgezinde Societeit. Bestuurderen van dezelve kwamen op het voor die Gemeente, welke op eenvoud en nederigheid nog altijd boven andere schijnt prijs te stellen, hoogstgelukkige en volkomen gepaste denkbeeld, om de viering dier gewigtige gebeurtenis niet als een Akademisch Feest te behandelen, maar, de inrigting ter vorming van Evangeliedienaren op den voorgrond stellende, dezelve te maken tot eene godsdienstige en Gemeentelijke Feestviering, waaraan door al de afzonderlijke Gemeenten op den 6 December des afgeloopen jaars voldaan werd, en ook het tweetal Leerredenen, dat wij aankondigen, zijn bestaan te danken heeft.
Na eene korte inleiding, werd het geschiedkundige gedeelte door den oudsten der Leeraren behandeld, naar aanleiding van 2 Timoth. II:2, waaruit hij betoogde: 1. dat de behoefte van het Leeraarsambt in de Christelijke Kerk van de vroegste tijden af is erkend; 2. op welk eene wijze aan die behoefte te allen tijde is voldaan; 3. hoe de Doopsgezinden in ons Vaderland in die behoefte hebben voorzien; sluitende 4. met opwekkingen en wenschen ter gelegenheid dienende. Het geheele vrij uitvoerige stuk draagt blijken van bedaarde degelijkheid en ernst, die den waardigen man tot eere verstrekt. Bij het eigenaardig drooge eener historische behandeling, vonden wij, in weerwij van den zuiveren stijl, er echter niet dien gloed en die verheffing, niet dat toepasselijke voor leven en wandel in, dat wij vóór alles in elke Leerrede als vereischte vorderen, waardoor wij deze Redevoering in gemoede niet anders dan eene Kerkelijke Feestrede kunnen noemen, die het verstand bevredigt, maar waarbij het hart alleen door het gebed wordt opgewekt; welk gebed wij om die reden wel gewenscht hadden hier aan te treffen.
Hoe verschillend zijn de gaven verdeeld! dachten wij na de lezing van het tweede stuk, hetwelk, na eene doeltreffende voorafspraak, 2 Timoth. I:3a., 5-7 tot tekst heeft, en, na eene keurige kritische toelichting, zich