Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836
(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 182]
| |
leerrijk van inhoud, dat in Engeland en Schotland grooten opgang maakte, en zulks ongetwijfeld ook onder ons zal doen, gelijk het verdient door lezers van onderscheiden stand op prijs gesteld te worden. Het heeft ten hoofddoel, om, in de lotgevallen van allan en jeanie macneil, de ouderlooze kleinkinderen van eenen braven bediende, die door den gegoeden zoon van diens voormaligen meester opgevoed en tot nuttige leden der maatschappij gevormd worden, de voorbeelden van echt-Christelijke deugd en braaf-heid te schetsen, en tevens aan te toonen, hoe die beloond worden door kalme tevredenheid, de achting van alle weldenkenden, de zelfvoldoening van voor anderen nuttig te zijn, en het genot van tijdelijke welvaart; terwijl daarentegen het voorbeeld van karel gordon, den zoon des genoemden braven landedelmans, ons leert, hoe zwakheid van karakter, te groot zelfvertrouwen in het trotseren van zedelijke gevaren, en het verwaarloozen der raadgevingen van ouders en welmeenende vrienden, zelfverwijt, te laat berouw en huiselijke verdrietelijkheden naar zich slepen. Deze en velerlei andere gewigtige lessen, allen uitloopende in de aanprijzing van hartelijke en werkdadige godsdienstigheid, als hoofdbron van zielevrede en waar geluk, zijn ingevlochten in een geleidelijk en tevens afwisselend verhaal, dat zich niet het minst onderscheidt door de schets eener reize naar de belangrijkste punten van Europa en het Heilige Land, door den jongen gordon, onder het geleide van allan macneil, ondernomen, het verslag waarvan den Schrijver gelegenheid geeft tot het invlechten van dikwijls belangrijke aanmerkingen, omtrent den toestand, vooral met betrekking tot het godsdienstige en zedelijke, der verschillende landen en steden, welke de reizigers bezoeken. De waarde der Nederduitsche vertolking wordt verhoogd door enkele juiste teregtwijzingen van den Vertaler; terwijl ook de motto's, aan de werken van Engelsche Dichters ontleend, goed zijn overgebragt, en het geheel versierd wordt door een ongemeen bevallig titelvignet. Indien aan dit werkje ook in het Nederduitsch eene tweede uitgave te beurt valt, zal de Vertaler welligt met Rec. goedkeuren (bl. 70) het in onze taal vreemde woord Romanisme met iets anders, b.v. de leer of het stelsel der Roomsche Kerk, te verwisselen, en (bl. 224) niet meer van | |
[pagina 183]
| |
het volk van eenen Leeraar, maar liever van zijne Gemeente, of de hem toevertrouwde kudde, te spreken. |
|