in disciplina Philosophiae Theor. et Litt. Hum. honoribus ac privilegiis, in Academia Lugduno-Batava, rite et legitime consequendis, publico ac solemni examini submittit C.R. Hermans, ex pago Oss Brabantus, Gymnasii, quod Eindhoviae est, Conrector. Lugd. Batav. apud. J.W. van Leeuwen. 1834. 8vo. maj. 86 et 40 pag.
Na eene oordeelkundige inleiding, geeft de kundige en onderzoeklievende schrijver eerst eene omschrijving van het onderwerp der geschiedenis van de letterkunde, met aanwijzing van derzelver oogmerk en der wijze, waarop zij moet beschreven worden. Daarop volgt, Hoofdst. 2, eene lijst der schrijvers, die de levens van geleerde Nederlanders hebben te boek gesteld. Het derde Hoofdst. somt de overige hulpmiddelen tot in het licht stelling onzer letterkundige geschiedenis op. Hoofdst. 4 toont de nuttigheid aan van de kennis der levensgeschiedenis van de geleerden, bij de beoefening der geschiedenis van de Noord-Brabandsche letterkunde. Het 5de Hoofdst. wijst aan, hoe men het best de boeken, in verschillende provinciën geschreven, aan den lezer eener geschiedenis der letterkunde bekend zal maken, namelijk door, vooreerst, de titels getrouw op te geven, alsmede den druk, de soort van letters, kortom alwat tot de boekenbeschrijving of bibliographie behoort; ten tweede, dat men eenige geschiedkundige aanteekening make nopens de verschillende uitgaven enz., en ten derde, dat men eene beknopte beoordeeling van elk werk levere; terwijl de Heer hermans te regt, als voorbeeld van dergelijke behandeling, de Bibliotheek der Nederlandsche Geschiedschrijvers van den Heer Mr. de wind aanprijst. Eindelijk in het 6de Hoofdst. beweert de schrijver de noodzakelijkheid eener openbare boekerij in elke provincie, en van eene vereeniging van geletterden, om van ieder gewest de geschiedenis te onderzoeken. Het geheel wordt, na bl. 86, besloten met eene naar tijdsorde geschikte naamlijst van schrijvers, die in Noord-Braband geboren zijn