Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836
(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Verloofden, eene Milanesche Geschiedenis uit de zeventiende Eeuw, door A. Manzoni. Naar het Italiaansch. III Deelen. Te Groningen, bij W. van Boekeren. 1835. In gr. 8vo. Te zamen XII, 1112 bladz. f 9-80.Recensent verheugde zich, toen hij de vertaling zag aangekondigd van eenen Roman, die niet alleen in het vaderland van den Schrijver, maar bijna in alle beschaafde landen van Europa eenen welverdienden roem heeft weggedragen. Wij worden dagelijks als overstroomd met overzettingen van allerlei aard; rijp en groen wordt ons uit het Duitsch, Fransch en Engelsch opgedischt, en het zoude te bejammeren zijn geweest, dat eene van de schoonste vruchten eener letterkunde, die niet zoo algemeen voor het publiek toegankelijk is, bij ons wierd voorbijgegaan en onbekend ware gebleven. De Italiaansche literatuur van onze dagen is rijker, dan men doorgaans bij ons schijnt te meenen, indien men althans tot maatstaf moge nemen de weinig algemeene beoefening eener taal, die reeds door hare welluidendheid en liefelijkheid, gelijk het zou kunnen schijnen, den beminnaar van taalstudie zou moeten uitlokken. De enkele proeven intusschen, die ons lezend publiek van tijd tot tijd worden aangeboden, zijn regt geschikt, om zijne belangstelling op te wekken. De gedenkschriften van silvio pellico in zijne tienjarige gevangenschap en de Verloofden van manzoni, zietdaar twee zeer ongelijksoortige werken, wij erkennen het, maar tevens twee werken, die ieder in zijne soort hoogen lof verdienen, ja onder de meesterstukken mogen worden geteld. En hoe verschillend van aard en genre ze ook wezen mogen, er is één trek van gelijkheid in, welke den lezer niet kan ontgaan, die in zijne lectuur iets meer zoekt, dan eene | |
[pagina 38]
| |
oogenblikkelijke bevrediging eener ijdele nieuwsgierigheid. In beiden ademt een echt godsdienstige geest: het doet het harte goed, wanneer wij pellico's hoogwaardering van Christendom en Evangelie op iedere bladzijde hooren spreken; het doet het harte goed, wanneer wij manzoni in zijnen Vader christoforo en in zijnen Aartsbisschop federigo het beeld van den edelen Christengeestelijke zien schetsen. Maar, om ons thans meer bepaald met den Roman van manzoni bezig te houden: hij behoort tot de historische romans, in den besten zin des woords. Wij behoeven niet te vreezen, dat eene vermenging van geschiedenis en verdichting verkeerde denkbeelden aangaande de eerste zal inboezemen. Het doel van den Schrijver was blijkbaar, om een getrouw en levendig tafereel op te hangen, niet zoo zeer van de gebruiken en gewoonten, als wel, gelijk door den Vertaler in zijn uitvoerig en goedgeschreven Voorberigt te regt is opgemerkt, van den maatschappelijken en zedelijken toestand van Italië in het door hem gekozen tijdvak. Hij heeft dit gedaan op eene wijze, die weinig te wenschen overlaat. Als ongemerkt en ongevoelig wordt ons die toestand geschilderd. Het is niet, alsof de Roman geschreven ware, ten einde dergelijk eene beschrijving te kunnen mededeelen, waarbij zoo spoedig en zoo ligtelijk zekere gewrongenheid en stijfheid zou worden opgemerkt; maar het is zoodanig tot een geheel verwerkt, het verhaal is zoo geheel met die schildering zamengeweven, of liever is zoo geheel zelve die schildering, dat het doel van manzoni als onwillekeurig is bereikt, zonder dat de lezer als 't ware eenige opzettelijke poging daartoe heeft bespeurd. Ditzelfde mogen wij insgelijks zeggen van de zedelijke strekking, die deze Roman ontegenzeggelijk bezit. Men heeft bij ons misschien maar al te dikwijls een zeer verkeerd begrip van het vereischte tot eenen zedelijken Roman, en zoekt dat in lange, dikwijls uitgerekte zedekundige vertoogen, die welligt nergens meer misplaatst zijn, dan hier, waar men ze niet zoekt, niet begeert, en - overslaat. Manzoni is zedemeester; maar gij vindt zijne lessen in korte, fijne, dikwijls geestige aanmerkingen, in de ernstige, hartroerende taal van een' der personen zijns verhaals, waarin gij groot belang stelt, of in de naïve woorden, waarmede hij de | |
[pagina 39]
| |
Verloofde zelve uit hare geschiedenis en ondervindingen leering doet trekken. De karakterteekening zelve der verschillende personen, in dezen Roman ten tooneele gevoerd, werkt ter bereiking van dit doel krachtig mede. Zij is juist, natuurlijk, verscheiden, en vrij van overdrijving. Zij is in den geest van den tijd, waarin, en van het volk, waaronder de gebeurtenissen worden voorondersteld plaats te hebben gehad. De beide VerloofdenGa naar voetnoot(*), door een' magtigen en boosaardigen Edelman in hun voorgenomen huwelijk gedwarsboomd en verhinderd, zijn eenvoudige, natuurlijk geteekende lieden uit den geringen stand: het meisje eene zachte, lieve, godvruchtige maagd; de jongeling een goedhartige, vurige, opregte, naïve, maar wat voorbarige en doldriftige knaap; de pastoor hunner parochie, wiens vreesachtigheid het huwelijk weigert te voltrekken, een eigenbatige, bevreesde man, wel niet kwaad, maar die overal slechts op zichzelven ziet, en wiens karakter geweldig afsteekt bij dat der beide andere geestelijken, die in dit verhaal eene hoofdrol spelen. De moeder der verloofde bruid is - gelijk eene moeder uit dien stand en bij die gelegenheid zijn moet. De Ongenoemde (een historisch persoon, wiens vroegere gewelddaden en later gevolgde bekeering de Geschiedschrijvers van dien tijd vermelden) is fiksch en treffend geteekend; en het geheel levert eene verscheidenheid van karakters op, waarvan ieder in zijne soort goed gekozen en uitstekend uitgewerkt mag heeten. De stijl is aangenaam, dikwijls luimig, geestig en natuurlijk, hier en daar roerend en wegslepend. De gesprekken en overleggingen van Don abbondio, den vreesachtigen pastoor, de redevoering van renzo (den Verloofde) te Milaan bij het oproer, de geheele beschrijving van dat oproer en deszelfs aanleiding, de gesprekken van den Aartsbisschop federigo, de schildering van den Ongenoemde, en de beroemde beschrijving van de pest te Milaan zouden als bewijzen voor dit gezegde meer dan voldoende zijn. Recensent loopt dus, gelijk blijkt, hoog, zeer hoog met dezen Italiaanschen Roman, over wiens waarde dan ook reeds lang in verschillende talen en landen is uitspraak gedaan. | |
[pagina 40]
| |
Dat ook dit geschrift zoo min, als eenig ander menschelijk werk, volmaakt is, spreekt wel van zelve. Onder de gebreken zou Rec., met den Vertaler, rekenen, dat manzoni te veel heeft willen geven, b.v. de schildering van den geleerden Don ferrante, die men misschien zou kunnen missen. Minder zou hij grootere beknoptheid wenschen in de voorstelling van de pest; eene voorstelling, die, dunkt ons, alleen den romanlezer van beroep kan vervelen, inderdaad veel belangrijks bevat, en ook tot regt verstand van het volgende verhaal ons noodzakelijk voorkomt. De vertaling is in uitmuntende handen gevallen en blijkbaar con amore bewerkt. Zij is los, vloeijend en gemakkelijk; en, indien, gelijk bilderdijk, meenen wij, ergens zegt, er bij het overgieten altijd eenige geest verloren gaat, de overgieter heeft dat verlies hier door eigen geest verholpen en vergoed, die zich uit menige gelukkig gekozene uitdrukking, puntig gezegde of bewonderingwaardige gemakkelijkheid en natuurlijkheid van spreekmanieren laat proeven. Hier en daar is wel eens een wat lange volzin overgebleven. Eene enkele maal stootten wij op een latinismus, (I. bl. 116: Zoo was er, die - zou verhaald hebben, en III. bl. 182: Hierdoor alle vrees, enz. een ablativus absolutus) of vonden ook wel eene herhaling van gelijkluidenden klank, die had kunnen vermeden worden (b.v. I. bl. 330, verklaren - verklaren, en 331 toe gekomen - gekomen). De Vertaler heeft, gelijk wij reeds zeiden, een vrij uitvoerig Voorberigt vooraan geplaatst, hetwelk zeer geschikt is, om den lezer voor manzoni's werk gunstig in te nemen, den juisten en smaakvollen opmerker verraadt, en tevens wenken over het vertalen zelve bevat, die door menigeen mogten ter harte worden genomen. Niet met alles evenwel in dit Voorberigt zou Recensent volmondig instemmen, met name niet met datgene, wat daarin over walter scott is gezegd. Dat deze de geschiedkundige voorvallen slechts in zijn verhaal inmengt, om den roman aangenamer en belangrijker te maken, gelooft Rec. niet. Ook bij hem (althans in zijne beste geschriften) is het doel, de geschiedenis op te helderen, hetzij dan dat hij, gelijk in Kenilworth en den Abt, geschiedkundige personen wenscht te teekenen, hetzij dat hij, gelijk in Waverley, de oude Pelgrim en anderen, den invloed wil schetsen, dien de geschiedkundige gebeurtenissen op het karakter en de zeden, op het maatschappelijk en huiselijk leven | |
[pagina 41]
| |
uitoefenden. Indien de Vertaler aan jeanie deans in het Hart van Midlothian gedacht had, zoo zou hij, dunkt ons, aan walter scott niet eene getrouwe en heerlijke schildering van de inwendige aandoeningen der ziel en van de geheimste roerselen des harten hebben ontzegd. Maar misschien zonderde hij deze onder anderen met het woord meestal uit. Doch bedenken wij dan ook, manzoni schreef slechts één, scott vele Romans, en ter vergelijking mogen wij billijk de besten kiezen. Druk en papier van de Verloofden zijn zeer goed, en wij hopen, dat een ruim vertier Vertaler en Uitgever moge beloonen. |
|