geheel vreemd. Een buurman onderrigtte hem, dat dit geschiedde met penseelen van kemelshaar; maar, er waren geen kameelen in Amerika, en dus nam hij zijne toevlugt tot de kat, ten koste van wier rug en staart hij poogde in zijne behoefte te voorzien. De kat was een lieveling, en de haveloosheid en schrale toestand van haren pels werd aan ziekte toegeschreven, tot dat de bekentenis van den knaap de zaak opklaarde, tot groot vermaak van den vader, die hem evenwel berispte, doch meer in liefde dan in toorn. Er werd betere raad geschaft. Zekere pennington, een koopman, vond zoo veel behagen in de schetsen van zijnen neef benjamin, dat hij hem eene doos met verwen en penseelen zond, met doek, voor den ezel toebereid, en zes prenten van greoling. West plaatste de doos op een' stoel voor zijn bed, en kon niet slapen. Met den dageraad stond hij op, bragt doek en verwen naar de vliering, hing de prenten op, maakte eene palet gereed, en begon te kopijéren. Zoo geheel was hij onder het beheer van deze soort van betoovering, dat hij uit de school wegbleef, en heimelijk en onafgebroken gedurende verscheidene dagen arbeidde, tot dat de bezorgdheid des schoolmeesters zijne moeder in zijn heiligdom voerde, met het voornemen om hem eens ter dege door te halen. Maar hare gramschap werd terstond ontwapend, toen zij zijn werk aanschouwde. Hij had al spoedig het kopijéren vaarwel gezegd, en uit twee prenten ééne schilderij zamengesteld, een nieuw onderwerp of geval daarstellende, en dezelve gekleurd met een overleg en effekt, die haar verbaasden. ‘Zij kuste hem,’ zegt galt, die het voorgevallene van west zelv' heeft, ‘met vervoering van teederheid, en beloofde hem, dat zij niet alleen zijne voorspraak bij den vader zou zijn, wegens zijn eigendunkelijk wegblijven uit de school, maar ook bij den meester.’
Zevenenzestig jaren daarna zag de beschrijver van zijn leven dit stuk in dezelfde zaal, waar zijne overheerlijke schilderij, Christus verloochend, prijkte; bij welke gelegenheid de schilder hem verklaarde, dat er in deze zijne eerste kinderlijke proeve trekken van kunstvinding aanwezig waren, welke hij, met al zijne verder verkregene kennis en ondervinding, niet in staat was geweest te overtreffen.
Iets dergelijks wordt er van canova verhaald. Hij bezocht, namelijk, zijne geboorteplaats, nadat hij den hoogsten trap zijns roems had bereikt, bekeek oplettend de voort-