Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De afgevallene bladeren. Omringd door afgevallen bladren, Staan wij in 't lagchend uur der jeugd; Maar nimmer stoort het dorrend loover De dartle en ongezochte vreugd; Wij zweefden vrolijk langs de velden, Wanneer de scherpe herfstwind woei, En speelden met de fletse bladren, Bij 's levens eersten lentebloei; De vlugge voet was huplend vaardig, Al werd het buiten bar en ruw; Geen zorg omknelde 't juichend harte: Het kind slechts kent een zalig: nu. Wij staan omringd door gele bladren, Wanneer des levens zomer naakt, Wanneer de hoop met arendsvleugels Het ligt ontvlambaar hart bewaakt. Bewust van kracht en wilsvermogen, Beschouwen wij den dorren boom; Maar 't tintlend vuur brandt op de wangen, Het hart des jonglings kent geen schroom; Dan wenschen wij, dat nooit de grijsheid Die kracht, dien gloed, dien wil ontnam, En dat de lieve dag der vreugde, Der prilste jeugd, eens wederkwam! Omringd door afgevallen bladren, Staat, in zijn volle kracht, de man; Hij droomt van langvoorleden tijden, En spreekt er soms weemoedig van; [pagina 755] [p. 755] Hij zucht, dat jaar aan jaar ontglipte, Sinds hij op 't krakend, dorre blad Gewandeld heeft, en veel genoten, Maar ach! ook veer verloren had! Hij denkt aan vrienden, ver verwijderd, Vergeten, of in 't stille graf; Dan teekent elk gevallen blaadje Zijn' levensweg zoo treffend af! Omringd door afgevallen bladren, Staan wij, in 's levens herfstdag, weêr, En bevend, wanklend gaan wij verder; Het vuur der jeugd ontvlamt niet meer! Wij zien niet om - reeds lang geleden Verloren wij, wat eeuwig rust; Wij zien niet verder - al ons hopen Wordt immers schielijk uitgebluscht? Maar voorwaarts gaan wij - stil en treurig; Vergeefs naar 't heil der aard' gezocht! De kindschheid, zonder vreugd, keert weder, - Dit laatste: nu besluit den togt. B.T.L.W. Rotterdam. Navolging uit het Engelsch van Miss norton. Vorige Volgende