ontmoette hem, toen hij uit de Moskee van Therapia kwam; hij zat te paard, en droeg een' appelgroenen rok, overdadig met gouden boordsel bezet, omtrent gelijk eene liverei bij ons; zijn baard, te voren lang en zorgvuldig gekamd, had pas een' duim lengte, en geleek dien van een' galeiboef, die zich niet kan scheren; op zijn hoofd de algemeen ingevoerde roode muts, waarvan een gouden eikel afhing. Dus reed hij, door twee Ministers vergezeld, door eene dubbele rij soldaten, welke de Keizerlijke Garde verbeeldden, en onafgebroken hou! hou! schreeuwden, terwijl zij het geweer presenteerden. De Sultan wierp regts en links een' vrij dommen blik, en in zijne matte gelaatstrekken waren sporen van ongerustheid en losbandigheid kenbaar.
Om den roem eens hervormers te verwerven, is het niet genoeg, dat een Vorst het kostuum zijner onderdanen verandere; dat hij hen naar deze of gene manier late manoeuvreren: hij moet inzonderheid daarnaar streven, om in de onderscheidene takken des bestuurs en des regts verbeteringen in te voeren. In dit opzigt is men in de zeven jaren, sedert de Janitsaren uitgeroeid werden, eer achter- dan voorwaarts gegaan. Men heeft gewaagd van talrijke hindernissen, van verslaafde gewoonten, van godsdienstige vooroordeelen enz.; maar het volk is niet in staat, der regering eenigen tegenstand te bieden, en het hing slechts af van des Sultans wil, elke nuttige inrigting, naar zijn welbehagen, in te voeren. Van de Janitsaren alleen had hij eene oppositie te duchten, die thans vernietigd is. Nooit werden de firmans der Porte stipter volbragt; maar deze hebben nog altijd geen ander doel, dan geld af te persen, de eene of andere monopolie te verzekeren, een of ander ligchaam of bijzonder persoon in deszelfs voorregten afbreuk te doen. Had men verbeteringen bedoeld, deze zouden den bijval der gansche bevolking hebben weggedragen. De Sultan heeft, wel is waar, eene Ridderorde ingesteld, welke men eerekruis noemt; maar het woord eer, en het bij ons daarmede verbonden denkbeeld, zijn den Turken te eenemale vreemd.
De bijzondere leefwijze van mahmoud heeft nog minder loffelijks, dan zijn openbaar leven. Als Moslim moet hij zich spenen van alles, wat de zeden en de Godsdienst zijner onderdanen kwetst. De Koran verbiedt wel strengelijk de dronkenschap: het is algemeen bekend, dat zijne Hoogheid zelden nuchteren is. De Koran verpiigt tot huiselijke