Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 564]
| |
Het viooltje.Eenvoudig van gewaad, en stal, en kleur, en lof,
En vrij van eerzucht, schuil ik onder 't groen der weiden;
Maar, mogt ik op uw borst, o schoone! mij vermeiden,
Het nedrigst bloempje werd het fierste van den hof.
| |
Recensie.De al te gestrenge komt gemeenlijk van een' vijand,
En de al te zachte van een' vriend, geloof mij vrij;
Alleen de onzijdige loopt aan geen' laffen leiband,
Maar kent zich zuiver, zoo van haat als vleijerij.
| |
Goedkoope kleeding.Wat kost aan Pronker wel zijn kleeding in het jaar? -
Geen speld! Vraag 't aan zijn' snijder maar.
| |
Gemakkelijke deugd.Goed wonen, goed eten, goed drinken, goed geld;
De deugd des bezitters dient naauwlijks vermeld.
| |
Diepe rouw.De rijke V. liet aan zijne erven
Slechts luttel na, toen hij ontsliep.
Zij zijn ontroostbaar. Treurt, bij 't sterven
Des ooms, dáárom ook neef zoo diep?
| |
Koster en Bilderdijk.Ga naar voetnoot(*)Toen 't feest van Koster - neen! der Drukkunst - werd gevierd,
Hoe heeft toen Bilderdijk's getrouwe schaar getierd!
‘Men pleegde Afgoderij, waarom Gods volk moest huilen.....’
Thans - veilt men Bilderdijk's onsterfelijke muilen!
|
|