Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 502] [p. 502] De biddende. (Naar matthisson.) Laura bidt! der Eng'len zangen Storten haar Gods vrede in 't hart. Nu beknelt geen leed haar' boezem; 't Vurig bidden bant de smart. O, zoo klom, in 's werelds ochtend, Van der heuv'len bloementop, Abel's offer voor Jehova Naar den hoogen hemel op! Zie haar knielen, zie haar bidden, Reeds van hemelglans omstraald! Schooner werd zelfs de Onschuld nimmer Door een' Raphaël gemaald. Zij verneemt in 't suizend koeltje 's Heeren tegenwoordigheid; Schouwt alreeds de heil'ge woonplaats, Waar de zegekroon haar beidt. Vroom en kinderlijk vertrouwen Zetelt in haar kuische borst; Engelreinheid woont in 't harte, Dat naar 't eeuwig leven dorst. Wie deez' Heil'ge neêr zag knielen, Werd met hooger heil bekroond; Zag reeds 't land, waar eeuw'ge vreugde Onder hemelpalmen woont. K. 's Hage, 1834. Vorige Volgende