broussais is bekeerd! De ongelukkige patiënten, die tot hiertoe elken morgen sidderden en beefden, wanneer de man met zijn gevolg van bloeddorstige wormen verscheen; die zelfs bij nacht in hunne droomen die zwartgroene watervampyren zagen en ijskoud klevend op hun voorhoofd voelden zwellen, en ze aan en achter hunne ooren en in de slapen des hoofds, als zware, leelijke harpijenlokken, waanden te hangen; de herstellenden, die tot hiertoe met vermagerde, bleeke en beenige handen naar krachtige spijzen grepen, welke de Dokter ten strengste, als ware het vergif, verbood, - al deze lijdenden mogen zich verblijden, want bloedzuigers en diëet van den Heer broussais zijn niet meer! Op zekeren dag bevond hij zich zelf onpasselijk. Terstond eene driedubbele dosis bloedzuigers! Vijftien hier, vijFtien daar, twintig boven, twintig beneden, dertig van voren en veertig van achteren. Daarbij een diëet, waarbij eene vlieg van honger moest sterven. Nadat dit een' dag zoo had voortgeduurd, voelde de Dokter zich den pols, en vond, tot zijne groote verwondering, dat die zwak en ongeregeld sloeg. En toen hij nu de tong in hare volle lengte voor den spiegel had uitgestoken, knikte hij, en sprak kortaf: ‘Goed, ik versta u!’ Een kwartier uurs daarna liet hij zich dertig bloedzuigers aan ieder been zetten; en toen ze afgevallen waren, legde hij zich, zonder iets te nuttigen, ter ruste. Des anderen morgens - onbegrijpelijk! nog geene beterschap; integendeel gevoelde de Dokter eene ongemeene zwakheid door al de leden. ‘De bloedzuigers hebben nog niet genoeg gezogen,’ dacht hij bij zichzelven, en liet zich wederom twintig in den nek zetten. Vergeefs! Gevolgelijk versche bloedzuigers. In 't kort, koorts, bloedzuigers, diëet en zwakte hielden gelijken tred. 't Was inderdaad beklagelijk, den armen Dokter te zien: holle wangen en bleeke lippen, als een doode. Hij bemerkte eindelijk zelf, dat
hij zich op den regten weg naar het kerkhof bevond. Daarom dacht hij, op den vierden dag: ‘Welaan, daar men toch eenmaal sterven moet, zoo wil ik mij vooraf nog wat te goed doen en met eene volle maag sterven! Te sterven aan eene overlading der maag, ziedaar de beste wijze, om bloedzuigers en diëet in eere te houden!’ Nu liet hij zich eene sappige kotelet en eene flesch bourgonje brengen. Toen hij alles georberd en de flesch geleegd had, legde hij zich om te sterven neder, en sliep terstond in. Maar de Dokter had zich verrekend, want des anderen morgens stond hij verkwikt