Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijUittreksel uit eenige berigten en aanteekeningen over ijzeren wegen, enz.(Vervolg van bl. 568 des vorigen jaars.)
§ 2. Het vasteland van Europa is, even als Noord Amerika, voor het grootste gedeelte van deszelfs omtrek door de zee omgeven. Het is met bevaarbare stroomen, rivieren en kanalen doorsneden, die zich in alle rigtingen in die zee uitstorten; maar het ontbreekt evenwel nog te veel aan eene onderlinge verbinding der bevaarbare rivieren en stroomen en der voornaamste handelwegen in het binnenste der Staten, waardoor het handelsverkeer in 't algemeen levendiger zoude kunnen worden. In Duitschland, Frankrijk, de Nederlanden en Rusland | |
[pagina 191]
| |
worden de gedachten sinds eenige jaren immer levendiger, om ijzeren wegen aan te leggen. Zoo heeft b.v. de Ridder j. von baader, in zijne boven vermelde van 1822 tot 1828 uitgegevene geschriften, eene vereeniging van den Donau met den Main en Rhijn door een' ijzeren weg tusschen Donauwerth en Markbreit voorgeslagen, welke, op eene lengte van ongeveer 15 mijlen, f 1,400,000 en dus f 100,000 per mijl zou kosten. Professor f. list heeft dit ontwerp in 1829 niet alleen ondersteund, maar breidt hetzelve nog verder uit op Beijeren en geheel Duitschland tot aan de kusten der Noord- en Oostzee. Deze Schrijver slaat voor Beijeren drie hoofdrigtingen voor: 1o. Van Bamberg naar Lindau. 2o. Van Kitzingen naar Munchen. 3o. Van Gunzburg naar Munchen en tot aan de zuidelijke grenzen; en twee zijtakken: a) van Baireuth naar de hoofdrigting No. 1; b) van een punt aan den Tauber naar de hoofdrigting No. 1. Hij zegt, dat alle deze rigtingen de lengte van 300 uren, en de kosten van 9 millioenen guldens niet overschrijden zouden. Van deze Beijersche ijzeren wegen moet uit Bamberg een hoofdweg door Duitschland gaan, de eene regt op Brunswijk, Bremen, Hamburg en Lubeck, en de andere van Frankfort over Gotha naar Leipzig, zullende deze wegen buiten Beijeren ongeveer 6 millioenen guldens kosten, en in korten tijd 10 pct. inkomsten geven.Ga naar voetnoot(*) Deze ontwerpen zouden derhalve te zamen 15 millioenen guldens kosten. In Oostenrijk heeft de Ridder von gerstner, in zijne bovengemelde van 1824 tot 1829 uitgegevene geschriften, voorgeslagen, om den Donau met de Moldau en de Elbe te verbinden, door middel van een' ijzeren weg van Linz naar Budweis, en eene Maatschappij tot stand gebragt, welke dezen ijzeren weg tusschen de laatstgenoemde plaatsen over 16½ mijlen grootendeels laat uitvoeren, die na de voltooijing 1,600,000 guldens, of gemiddeld nagenoeg 160,000 guldens per mijl kosten zal. Tusschen Pilsen en Praag werd reeds in 1827 een ijzeren en houten spoorweg, voor het vervoer der natuurlijke produkten uit het gebergte en de bosschen aan de Mulda en de Elbe, aangelegd. Volgens de openbare nieuwspapieren heeft men ook het | |
[pagina 192]
| |
voornemen, om de bevaarbaarheid van den Donau van Weenen naar beneden door Hongarije tot aan de Zwarte Zee te verbeteren, ten gevolge van een in 1833 gedaan onderzoek, om deze rivier met stoombooten naar Odessa te bevaren. Volgens berigten uit Leipzig van 22 Nov. 1833 houdt zich eene aldaar opgerigte Maatschappij bezig met het ontwerp van een' ijzeren weg van Leipzig naar Dresden; terwijl eene Commissie uit Praag en Weenen aldaar is aangekomen, om over de vereeniging tusschen den Donau en de Elbe (waarvan het bovengemelde Gerstnersche ontwerp een gedeelte uitmaakt) en andere verbindingen tusschen den Bovenrhijn en den Donau te beraadslagen. - Deze ontwerpen staan derhalve met de bovengenoemde Hanzeatisch-Beijersche en met de Oostenrijksche ijzerwegen in verband, waaraan zich de navolgende aansluiten: In het Groothertogdom Baden heeft de Commercieraad newhause in 1833 den voorslag gedaan tot de uitvoering van een' ijzeren weg met stoomwagens tusschen Manheim en de Bodenzee, waarop eene stoomvaart bestaat, 't welk bij de Regering aldaar bijval gevonden heeft. Van de Bodenzee af zal deze weg zich niet alleen door Zwitserland naar Opper-Italië en tot de Adriatische Zee uitstrekken, maar ook met het in Frankrijk korteling voltooide Rhone- en Rhijn-kanaal en met de ijzeren spoorwegen in verband gebragt worden, die van Havre en andere Fransche zeehavens over Parijs naar Straatsburg tot aan den Rhijn ontworpen worden; te welken einde de maker van den weg tusschen Liverpool en Manchester, de Heer stephenson, zich in den zomer van 1833 in Parijs bevond. In Keurhessen heeft de Heer henschel, te Kassel, het maken van ijzeren wegen door zijn boven aangehaalde geschrift weder ter sprake gebragt. Hij begroot de kosten van een' daar te maken ijzeren weg met vier sporen op 95000 (Duitsche) rijksdaalders per mijl, en derhalve 20000 rijksdaalders hooger, dan de Pruissische mijl ijzeren weg van 2000 Rhijnlandsche roeden tusschen Minden en Keulen begroot geworden is. De Heer henschel merkt op, dat hij reeds in 1822 voorslagen heeft gedaan van ijzeren wegen voor bergwerken enz., en dat hij den aanleg van een' ijzeren weg tusschen Frankfort aan den Main en Bremen heeft opgeworpen. Deze rigting zou derhalve van Frankfort a.d.M., door Hessen, onge- | |
[pagina 193]
| |
veer over Hanau, Fuldanach, Kassel, en van daar verder over Hannoversch Munden, Göttingen, Hannover naar Bremen enz. loopen. Zij zou van Frankfort a.d.M. tot Lubeck ongeveer 60 postmijlen lang worden, en zou 5,700,000 rijksdaalders, of, volgens eene andere berekening, 4,500,000 rijksdkosten. Een stoomwagen zou dezen weg in 24 uren, of in 2 dagen tijds, met 3 tot 4000 centenaars afleggen. - Bovengemelde lijn zou eene soortgelijke daarstellen, als de vroeger door Prof. list ontworpene rigting van een' Hanzeatisch-Beijerschen ijzeren weg tusschen Frankfort a.d.M., Bremen, Hamburg en Lubeck enz. Deze dwarsverbinding tusschen den Main, den Bovenrhijn, de Wezer, de Elbe, de Noord- en Oostzee zou een aanmerkelijk gedeelte van het zuidelijke met het noordelijke Duitschland met elkander vereenigen. Om het bestaan of niet bestaan van dezen ijzeren weg te bepalen, komt het derhalve slechts daarop aan, of het vervoer der goederen toereikend zijn kan, om het daartoe benoodigde groote kapitaal met nut en zekerheid te kunnen aanwenden, en of de verschillende Staten, die door deze lijn doorsneden worden, al of niet een gemeenschappelijk handelsbelang en systema hebben, om deze werken te bevorderen en toe te laten. De Heer henschel gelooft, dat de door den Heer alexander gordon voorgeslagene stoomwagens voor gewone wegen geen twijfel overlaten omtrent het welgelukken van dezelven, en omtrent derzelver verkiesbaarheid boven het gebruik van paarden. Deze meening wordt nog door een openlijk berigt uit Londen van den 14 Dec. 1833 ondersteund, toen aldaar eene Maatschappij is opgerigt met 300,000 pond st., welke thans 50 stoomwagens voor gewone straatwegen laat maken. Wanneer het gebruik van stoomwagens op gewone wegen door de ondervinding als goed bevestigd wordt, dan kunnen de ijzeren wegen ook zuiniger gemaakt worden. En wanneer het door de ondervinding bewezen wordt, dat de door henschel aangeprezen luchtwagen voldoende is, dan zullen deze boven de stoomwagens de voorkeur verdienen, dewijl zij geen brandstof kosten, en de reizigers door stoomhitte noch rook gehinderd worden. Deze zijn de voor het grootste gedeelte van Duitschland gedane voorslagen tot het aanleggen van ijzeren wegen, waardoor de voornaamste rivieren en steden met elkander zouden verbonden worden. (Het vervolg hierna.) |
|