Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Engelenwacht. Moêgespeeld en moêgesprongen, Slaapt mijn lieve jongen zacht; 't Is alsof er Eng'len zongen, Vriendlijk wenschend: goeden nacht! Neêrgedaald uit 's hemels bogen, Streken zij langs 't wichtje neêr, Ongezien door de ouderoogen, 't Sussend, kussend keer op keer. Slaap, mijn jongen! Gij moogt slapen; Ouden kunnen dikwerf 't niet. Schijnvreugd doet des daags hen gapen, 's Nachts hen waken van verdriet. Slaap, mijn jongen! en de morgen Wekke u weêr tot nieuwe vreugd! Onschuld spaart u angst en zorgen; Onschuld, de Engel van de jeugd. [pagina 159] [p. 159] God, bewaak hem! Hoor mijn bede! 'k Bid om goud noch goed noch eer. Schenk hem vroomheid, zielevrede; Dwazen bidden slechts om meer. Dat, als onspoedsslagen treffen, Deugd en godsvrucht hem verkwikk'! Doe hem vrolijk 't oog verheffen, Juichend in zijn' jongsten snik! Een Vader. L. 1835. Vorige Volgende