Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
ons sneller ten einde, - vreugde en lijden, ook het leven. De tranen, die wij doen storten; het lagchen, dat wij opwekken, komen ons op een vroegtijdig graf te staan.’ Intusschen ontbreekt het niet aan uitzonderinger. De alleroudste Tooneelspeler was wel jean noël, die op den 13 Januarij 1820, te Parijs, in den ouderdom van 118 jaren stierf, en nog in zijn honderdste jaar het tooneel betrad. Van zijn achtste jaar af was hij op de planken geweest, had, gedurende 92 jaren, wel niet met bijzonderen roem, maar toch met bestendige bruikbaarheid, gespeeld, 2760 rollen vervuld, was 28010 maal opgetreden, 1040 maal gestorven, 130 maal Koning, 920 maal eerlijk man, en 23500 maal schelm en ongelukkige geweest, zonder ooit zijne vrolijke luim en goed hart te verliezen. - Bij de Romeinen vindt men een' tegenhanger. De Tooneelspeelster lugeja verscheen nog op haar 112de levensjaar, en galenia copiala, Danseres en Tooneelspeelster tevens, 90 jaren na haar eerste optreden ten tooneele, om pompejus te huldigen. Zij trad zelfs nog eenmaal onder augustus op.
De Opera Robert le Diable, in haar geheel, is hier (te Leipzig) niet bevallen. Dit is, in de eerste plaats, deels te wijten aan den tekst. Het is eene opeenstapeling van duivelarij en tooverij, vol tegenstrijdig- en onwaarschijnlijkheden. Er komt een Duivel in voor, uit welken niemand regt wijs kan worden, en zijn nietsbeduidende zoon heeft geen karakter hoegenaamd. Deze zijn intusschen de hoofdpersonen. Zij staan in lijnregte wederspraak met alwat Godsdienst heet, en tevens met alle werkelijke, waardige begrippen van Kunst en Goeden Smaak, en worden, door eene hatelijke, liederlijke, in de meeste nieuwe Fransche Opera's schaamteloos optredende, ruwe, gemeene, grof zinnelijke Liefde, (het woord is veel te goed voor de zaak!) stuitend, ja walgelijk voor een beschaafd Publiek. De Heer meyerbeer, als Componist, heeft daardoor weinig voor zijnen waren roem gezorgd. Zijne talenten, rijke kennis en goede school stellen hem echter in staat, werken te leveren, die hem allezins zouden vereeren. Maar, ofschoon in gunstige, onafhankelijke omstandigheden verkeerende, schijnt hij reeds vroeg zichzelven en zijne kunst te hebben willen vernederen, door zich zóó te plooijen en te wenden, dat hij steeds den handklappenden grooten hoop op zijne zijde heeft. | |
[pagina 48]
| |
Vanhier, dat hij, in Italië, liever een' rossini en Consorten slaafs heeft nageäapt, dan zichzelven getrouw te blijven, en zich nu, als 't ware, geweld aangedaan, om te Parijs eene Compositie te zien toejuichen, welke, voor ver het grootste deel, buiten den regel is. Men moet, wil men billijk zijn, toestemmen, dat menige dramatische trek waar en getrouw, somwijlen zelfs schoon en grootsch is daargesteld; dat menige wegslepende melodie hier en daar uit het geweldigste vokaal- en instrumentaal-geraas zich laat vernemen; dat nevens een aantal oor- en ziel-verscheurende akkoorden ook menige goede, waardige harmonie verschijnt: maar dat alles gaat verloren en wordt als verstikt onder de bewerking, welke een angstig streven naar oorspronkelijkheid verraadt, niet zelden in het belagchelijke overgaande, en eindelijk uitloopende in dat gekunstelde, opgeschikte en verdraaide, hetwelk de echte Kunst veroordeelt en versmaadt. Bovendien heeft de Componist een aantal passages van anderen, alsof het zijne eigene waren, gebezigd en verwerkt. - Het stuk, in zijn geheel gegeven, duurt meer dan vijf uren! Hoogstwaarschijnlijk zal, over een jaar, niemand in Duitschland het meer willen zien of hooren. Ja, bij velen is het nu reeds - Robert au Diable!
De Engelsche Tooneelspeler griffin, vermaard wegens zijne Mimiek, werd door velen, en met name door pope, aangezocht, om, bij zijn optreden in zeker kluchtspel, het zonderlinge gebarenspel des beroemden Geneesheers woodword eens ten toon te stellen. Griffin nam zulks op zich; en, om den Doctor te dien einde regt op te nemen, verkleedde hij zich als een boer, ging naar hem toe, verhaalde hem, dat zijne vrouw krank was, en vertelde hem zeer omstandig een aantal toevallen, waaraan zij leed. Zijn oogmerk daarmede was, den Doctor in een lang gesprek te wikkelen, opdat hij zich den toon zijner stem en het bijzonder kenmerkende zijner gebaren ter dege konde inprenten. Nadat hij zijn doel ten volle bereikt had, maakte hij eene boersche buiging, en vroeg, wat hij hem voor zijn advijs schuldig was. De Doctor schudde vriendelijk het hoofd, en zeide: ‘Mijn goede man, behoud uw geld! Ik beklaag u; gij zult het noodig hebben, en hebt een zwaar kruis te dragen; want, na alles, wat ge mij van uwe vrouw verhaald hebt, is zij er erger aan toe, dan één mijner patiënten.’ Griffin nam nu zijn afscheid, ging terstond naar | |
[pagina 49]
| |
pope, en stelde hem Doctor woodword, met al diens zonderlinge eigenheden, diens spraak en karikatuurmatige gebaren, zoo begoochelend voor, dat pope daarvan versteld stond en hem met loftuitingen overlaadde. Toen pope in 't einde zweeg, sprak griffin in zijnen natuurlijken toon en met diep gevoel: ‘Ik heb u, onder ons, eene proef willen geven, in hoeverre ik in mijne zending ben geslaagd; maar liever zou ik sterven, dan mijne kunst misbruiken, om eenen man van zulk een edel gemoedsbestaan aan den spot van het publiek prijs te geven!’
Pradon bevond zich, bij de eerste vertooning van een zijner stukken, in zijnen mantel gewikkeld, onder het publiek in den bak. Reeds in het eerste bedrijf vernam men van alle kanten gefluit, zoodat de arme Autheur als op gloeijende kolen zat; maar de schouwburg was zoo vol, dat hij niet weg kon komen. Men kan begrijpen, hoe hij, gedwongen de begrafenis van een zijner hersenkinderen bij te wonen, pijnlijke gezigten trok! Een zijner vrienden, zulks bemerkende, deed hem gevoelen, dat alles verloren was, zoodra de kabaal des Autheurs tegenwoordigheid ontdekte. ‘Er is slechts één middel om u te redden,’ sprak deze: ‘fluit nog sterker dan iemand anders!’ Pradon, in de benaauwdheid zijns harte, volgde dien raad. Een soldaat echter, wien het stuk niet zoo slecht beviel, en die het gaarne ten einde toe wilde hooren, berispte hem over zijn fluiten, ja beval hem, zich stil te houden. Pradon fluit weder, en de vertoornde soldaat rukt hem de paruik van het hoofd, en werpt ze midden in den bak. Pradon wil hem eene oorveeg geven; die naast hem zitten, mengen zich in den twist, en de arme Autheur wordt, met vuistslagen overdekt, buiten de zaal geworpen. - Zou er wel ooit een Autheur geweest zijn, of opstaan, die zijn eigen stuk uitfloot?
Een reizende troep gaf in eene kleine Duitsche Hofstad, onder anderen, het oude zangspel: de Jagt. De zanger, die het lied moest zingen: Es lebe der König, mein Mädchen und ich; der König für Alle, mein Mädchen für mich! veranderde, bij afwezigheid van den Vorst, ter eere der tegenwoordig zijnde jonge Vorstinne, met een gulhartig zelfbehagen, het lied aldus: Es lebe die Fürstin, mein Mädchen und ich; die Fürstin für Alle, mein Mädchen für mich! | |
[pagina 50]
| |
Op een' korten winterdag had zich de jonge talma, die toen nog geene eigene Equipage hield, te Versailles te lang opgehouden, en vond zich verpligt, met allen spoed naar Parijs terug te keeren, waar bij dien eigen' avond eene belangrijke rol te vervullen had. Hij vervoegde zich tot den eersten den besten fiacre, bij het kasteel gereed staande, en beval den koetsier, hem zoo snel mogelijk naar Parijs over te brengen. Bekend met de gewone loopjes dier voerlieden, die zich steeds bereid toonen, terstond af te rijden, en altijd nog slechts éénen passagier verwachten, tot dat zij eene volle vracht van vijf personen hebben opgenomen, was talma op een middel bedacht, om dit verwijl te voorkomen. Zich den vernuftigen zet van garrick herinnerende, wikkelde hij zich in zijnen mantel, en besteeg, nadat hij tot antwoord had bekomen: ‘Zoo aanstonds vertrekken wij, Mijnheer! ik wacht nog éénen passagier,’ het rijtuig, waaruit hij aan de andere zijde behendig weder afklom, en zich nu in eene zwarte frak tot mederijden aanmeldde. ‘Terstond, Mijnheer! er ontbreekt nog slechts één persoon,’ klonk het hem andermaal van den bok tegen. De invallende donkerheid begunstigde den grooten Tooneelspeler; zoodat hij, telkens aan gene zijde weder aftredende, steeds met veranderde stem en verwisselde gebaren, nu gezet, dan slank, nu lang, dan kort schijnende, zich aan den voerman geheel onkenbaar maakte. Zoo speelde hij de rol van vier verschillende passagiers in weinige minuten, en, toen hij nu ten vierden male verscheen, en de koetsier tot hem zeide, dat hij nog alleen op hem gewacht had, sprong hij in het rijtuig, dat nu met ongemeenen spoed daarheen rolde, en weldra op het plein Lodewijk XV stilstond. Talma opende het portier, betaalde zijne plaats, en verdween. Met ineengeslagene armen wachtte de voerman op de overige vier reizigers, en wacht misschien nog - ten minste op zijn geld!
Een Tooneelspeler in eene der binnensteden van Frankrijk trad onlangs voor het eerst in eene der hoofdsteden op, en werd, (men kent de grilligheid van een Fransch publiek) zoodra hij zich vertoonde, met fluiten begroet. Zonder zich door dit onthaal in het minst van zijn stuk te laten brengen, begaf zich de Acteur voor op het tooneel, en, het publiek aansprekende, zeide hij met luider stemme: ‘Mijne Heeren! verschoont mij, dat ik de vrijheid neem u te zeggen, dat | |
[pagina 51]
| |
gij uw instrument niet gelukkig hanteert. Is het mij vergund, u eene kleine proef te geven van mijne kunst?’ En, zonder een toestemmend of weigerend antwoord af te wachten, ving hij aan, eenige aria's uit geliefkoosde Opera's zoo fraai gevarieerd te fluiten, dat een algemeen handgeklap en bravo geroep de klanken der gespitste lippen en sleutelpijpen verving; en de Tooneeldirectie heeft sedert alle reden, om zich over de aanwinst van haren Acteur-Nachtegaal te verblijden.
De bekende Engelsche zanger incledon had een' der aanzienlijkste Heeren te Londen beleedigd, en moest hem satisfactie geven. In stede, echter, van woorden van verontschuldiginge te spreken, zong hij hem een geliefkoosd air voor. Vervolgens sprak hij tot den beleedigde: ‘Ik hoop, Mijnheer, dat gij door dit air, waarmede ik geheel Londen satisfactie geve, insgelijks voldoende satisfactie van mij zult bekomen hebben.’ - De Lord lachte en was ontwapend.
Bij uitersten wil vermaakte de onlangs overleden grootste Engelsche Tooneelspeelster, Mrs. siddons, onder anderen het volgende: De lessenaar, vervaardigd uit het hout van den door shakespeare geplanten moerbeziënboom, als mede een paar door dien onsterfelijken Dichter gedragene handschoenen, welke zij van de weduwe van den grooten garrick ten geschenke had gekregen, den eenen aan hare dochter cecilia, en de anderen aan haren in Oostindië zich bevindenden zoon george. Hare zuster, welke, onder den naam van Anna van Swansea, verscheidene Romans heeft geschreven, 20 pond st. jaarlijks. Het bedrag der nalatenschap, buiten hare rijtuigen, paarden, voorwerpen van kunst enz., is ongeveer 40,000 pond st. (f 480,000 -:)
't Was lekain, die het eerst Orosman durfde spelen zonder Fransch kostuum en met den tulband. - 't Was talma, die, geschraagd door den Schilder david en de Republikeinsche overleveringen van Griekenland en Rome, het eerst ten tooneele verscheen met het ontbloote been en den schouder gedekt door den mantel. Men kan zich de ergernis niet verbeelden over deze nieuwigheid! Men kreet het uit voor een schandaal; men schold talma voor een' sans-cuiotte; men noemde hem een standbeeld; zijne vrienden zelve vielen hem af, gelijk zijne bloedverwanten; zijn schoonvader vanhove, dien enkelen gelukwenschten met zulk een' schoonzoon, riep uit: ‘Spreek mij van mijn' schoonzoon niet! Naar den Duivel met zijne uitvindingen! Ik kan Agamemnon niet spelen in deze verwenschte tunica. Met het vest en de broek had men ten minste nog zakken, om zijn' zakdoek en zijne snuifdoos in te steken.’
(Wordt van tijd tot tijd vervolgd) | |
[pagina 52]
| |
NB. Redacteur kan geenszins in allen deele met het boven vermelde oordeel over Robert le Diable instemmen. Hij keurt de vertooning af, met betrekking tot zijne Roomschkatholieke Medechristenen; maar wil niet ontveinzen, dat (ten minste zoo als de Opera hier ter stede gegeven wordt) hem andere stukken, als b.v. een Fra Diavolo, oneindig aanstootelijker zijn voorgekomen; gezwegen nog van de muzijk van Robert, die hem, op vele plaatsen, sterk trof, van de uitmuntende decoratiën, en van de uitvoering, die hij, over 't geheel, allerverdienstelijkst vond. Zonderling! de Opera Faust, die toch over dezelfde schijven loopt, schijnt geene ergernis te baren. - Schoon alles behalve een voorstander van vreemde Schouwburgen, die hij, enkel ter liefde van de muzijk, slechts nu en dan bezoekt, meende hij deze aanteekening der waarheid te zijn verschuldigd. |
|