dezen zich in een gedeelte der stad nestelen, gelukt het aan de burgerij, om in het overige gedeelte zich staande te houden tegen hunne aanvallers. Onder de dapperste verdedigers der stad behoort vooral ook hynko, Graaf van Wallenstein, de neef en erfgenaam van den naam des bekenden friedlander. De tijding van den vrede, welke tusschen de oorlogvoerende Mogendheden gesloten was, maakt aan den worstelstrijd tusschen de belegeraars en de verdedigers een einde, en de Pragers zien alzoo hunne standvastigheid en dapperheid bekroond, door hunne stad tegen de vreemde aanvallers voor hunnen Keizer te hebben bewaard. Twee vrouwen vervullen in dit verhaal gewigtige rollen: de bevallige, maar tevens listige helena van berka, de minnares van odowalsky. Haar liefdehandel heeft een noodlottig einde; want odowalsky sneuvelt bij eene afgeslagene bestorming der stad. De andere vrouw, welke met hoogeren lof vermeld wordt, is johanna, aanvankelijk bekend als de dochter van wallenstein's huisopzigter, maar welke aan het einde, herkend zijnde als de dochter van den Zweedschen Graaf königsmark, de gelukkige echtgenoote wordt van Graaf hynko, haren voormaligen Heer.
Het heeft de Schrijfster, bij zulk eenen rijken voorraad van gebeurtenissen, niet ontbroken aan de gelegenheid, om hare bekwaamheid tot het levendig schilderen van belangrijke tafereelen in beoefening te brengen. Zij heeft van deze gelegenheid op eene meesterlijke wijze gebruik gemaakt, en als eene aangenaam onderhoudende lektuur kunnen wij dus dit werk, zonder eenige bedenking, aankondigen. Van eene andere zijde echter beschouwd, zullen wel sommigen het goedkeuren, maar ook anderen er zich aan ergeren, dat de Schrijfster zulk eene sterke vooringenomenheid aan den dag legt voor de Roomschgezinden en tegen de Protestanten, dat zij daardoor, vooral in het verdichte gedeelte des verhaals, het waarschijnlijke wel eens uit het oog verliest. Nog vóór weinige jaren waren, op last des Keizers, zevenentwintig aanzienlijke protestantsche Bohemers op eenmaal (op den 16 Junij 1621) te Praag ter dood gebragt. Het is dus niet waarschijnlijk, dat nu reeds de Bohemers en Pragers met zoo veel geestdrift aan de zaak des Keizers gehecht waren. De Jezuit plachy is een beminnelijk man. Wallenstein en johanna, beiden Roomschgezinden, zijn,