De Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, als eene Christelijke Inrigting geschetst, in eene Redevoering, enz. op den 21 Nov. 1834 uitgesproken door Mr. A. Telting, Advocaat en Secretaris der Stad Franeker. Te Franeker, bij G. IJpma. 1834. In gr. 8vo. 54 Bl. f :-50.
Wij voegen deze verschillende brochures, afleveringen van nog onvoltooide werken, supplementen enz. bij elkander, omdat zij meerendeels veeleer eene aankondiging, dan eene beoordeeling vereischen.
Wij zullen van alles, naar volgorde, een enkel woord zeggen.
No. 1. Men ziet reeds uit den titel, dat het doel der Utrechtsche Vereeniging niet, gelijk bij de meeste Matigheidsgezelschappen in Grootbrittanje en Noord-Amerika, de wering van het gebruik, maar slechts van het misbruik der sterke dranken is. Hoe verderselijk dat misbruik is, blijkt hier uit eene ingelaschte verklaring van Genees- en Heelkundigen te Utrecht. Wij wenschen, dat de Vereeniging in hare heilzame oogmerken wèl moge slagen! Gelukt haar dit, zoo heeft zij welverdiend bij Menschheid en Vaderland. Want wij schromen niet, te beweren, dat wel het derde deel der bestaande of voorvallende huiselijke en maatschappelijke ongeregeldheden het gevolg zijn van dronkenschap.
No. 2. Het Bouwkunstig Magazijn wordt geregeld en, naar ons toeschijnt, uitmuntend voortgezet.
No. 3. De Heer van wijk ontziet geene moeite, om zijn algemeen aardrijkskundig Woordenboek tot de hoogste volkomenheid op te voeren, en alle misstellingen telkens te verbeteren. Dank hebbe de kundige en ijverige man voor zijnen niet genoeg te waarderen arbeid!
No. 4. Ook het belangrijke werk, dat de Grondbeginselen der Natuurkundige Wetenschappen ten onderwerp heeft, wordt telkens verder gebragt. Mogelijk zullen wij in eenige meerdere beoordeeling treden, als het voltooid is. Voor het tegenwoordige merken wij slechts aan, dat de stijl wel iets te wenschen overlaat. Zoo vinden wij b.v. van gassen op bl. 50 gesproken. Dit is niet overeenkomstig het taalgebruik: men zegt gazsoorten, omdat het kunstwoord gaz niet wel voor verbuiging vatbaar is.
No. 5. Het Verslag van de Commissie, ter verzorging van de door den Veenbrand in 1833 ongelukkig gewordene