Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVertellingen in Rijm en Proza, door A. van der Hoop, Jr. en Mr. P.S. Schull. Te Dordrecht, bij J. van Houtrijve, Jr. 1834. In gr. 8vo. VIII en 208 bl. f 2-50.Deze Vertellingen zijn haren oorsprong verschuldigd aan eenen inval der beide Schrijvers en Vrienden, om elkander tegen de verveling, op de stoomboot van Rotterdam op Dordrecht en wederkeerig, eene of andere verdichte vertelling | |
[pagina 495]
| |
mede te geven: tot dergelijk einde, of tot ligte uitspanning in een ledig oogenblik, zullen zij ook nog voor andere Lezers kunnen dienen. Dit bundeltje bevat vier stukken, twee in poëzij van den Heer van der hoop, en twee in proza van den Heer schull.Ga naar voetnoot(*) - Het eerste is het uit den Don Quichot van cervantes bekende verhaal van de Bruiloft van Camacho, door den Dichter met eenige kleine veranderingen in verzen gebragt en opgesierd, in lossen trant en met gepast afwisselende maat aardig gedicht. - Het derde, van denzelfden Dichter, heet lukas en roosjen, en komt hierop neder: Lukas, de geliefde van roosjen, gaat, ten tijde van Keizer lodewijk, ten strijde: na zeven jaar komt er bij haar een rijk man, die haar weet wijs te maken, dat hij lukas is; doch, eer hij zijn oogmerk bereikt, komt de ware lukas verminkt en arm opdagen: de zaak komt voor den Regter, die haar toewijst aan dien genen van hen beide, die afstand van haar geld wil doen; welke voorwaarde niet door den valschen, maar wel door den waren lukas wordt aangenomen. - Het is mede eenvoudig, hoewel hier en daar wat stijver en drooger dan het voorgaande, maar over 't geheel wel zoo gelukkig gedicht als verdicht. De tweede Vertelling heeft ten titel de Kaap de goede Hoop, aan welks gepastheid, daar die plaats er juist geen gewigtige rol in speelt, men misschien zou kunnen twijfelen, zoo men niet in aanmerking nam, dat die naam tevens als zinnebee dig op de geheele historie schijnt toegepast te worden. De hoofdpersonen zijn adriaan van haaften, zijne zuster carolina en zijn vriend alexander diaz, die, na eenen zamenloop van verschillende lotgevallen in het dagelijksche leven, echtgenooten worden, de eerste van zekere Mejufvrouw van solingen, de laatste van carolina. - Wij willen den Lezer het genoegen der | |
[pagina 496]
| |
nieuwheid niet benemen, door mededeeling van eene schets der verdere bijzonderheden; maar kunnen het hem toch aanprijzen, als een eenvoudig verhaal, dat, ofschoon zich niet uitstekend boven het gemeene leven verheffende, zich nogtans met genoegen laat lezen. Alleen zou Rec. er die veranderingen van Kerkgenootschap, eens van diaz en tweemaal van carolina, uit willen missen: althans het karakter van de laatste verliest er zoo veel bij in waardigheid, dat het tegen eenige meerdere levendigheid en inwikkeling, die het aan de historie geeft, niet schijnt te kunnen opwegen. - De vierde Vertelling, door denzelfden Schrijver, getiteld de eerste April, bevat de geschiedenis van zekeren Heer van bloemen, die op dien dag, in een logement, zeer toevallig aan een' vrouweschoen komt, en, door eenen zamenloop van verdere kleine toevalligheden, die wij den Lezer niet altemaal vooruit vertellen willen, de echtgenoot der eigenaresse van dien schoen wordt. - Het eerst vermelde proza-verhaal wint het, naar Recs. oordeel, in belangrijkheid van dit tweede; maar ook dit (dat hij zich meent te herinneren, in het Hoogduitsch, vroeger gelezen te hebben) is aardig verteld: alleen raadt hij jeugdige Lezers en Lezeressen, op den indruk van zulke opgeraapte en ter sluik medegenomene schoentjes niet te veel te vertrouwen. |
|