species der historia naturalis. Hier echter wordt de hist. nat. als het genus beschouwd, waarvan physica, chemia, physiologia en astronomia de onderdeelen zijn; zie § 2. Dit is reeds zonderling. Maar zoo nu de physica en de sterrekunde als onderdeelen worden aangemerkt, hoe kan dan de natuurlijke geschiedenis slechts de kennis der op aarde bestaande voorwerpen ten doel hebben? En, in elk geval, hoe kan men zeggen op aarde bestaande voorwerpen, of in tijd en ruimte bepaalde wezens? Of beteekent hier, dat in tijd en ruimte bepaalde wezens hetzelfde te kennen geeft, als op aarde bestaande voorwerpen. Intusschen zijn niet alle verschijningen in tijd en ruimte tevens op aarde bestaande voorwerpen; terwijl ook het woord wezens, aan die verschijningen gegeven, zeer onvoegzaam is. Eene sneeuwvlok is b.v. een voorwerp, eene verschijning in tijd en ruimte, een ligchaam, gelijk alwat verschijnt ligchamelijk is: maar is eene sneeuwvlok, is een regenboog, is zelfs de zon, is de maan, is eene komeet, eene planeet of eene vaste ster een wezen? Als wetenschap beschouwd, (zegt § 2) is de natuurlijke geschiedenis een deel der wijsbegeerte of van de kennis der dingen. Maar de wijsbegeerte, als verstandelijk onderzoek naar den aard van ons weten en de voorwerpen onzer kennis, moge de moeder der wetenschappen zijn, zij is geenszins de kennis zelve van de dingen, d.i. van alwat aanwezig is. Wij kunnen hier niet langer bij stilstaan; maár zoo zeer, als wij de voortzetting van het begonnen werk wenschen, hopen wij, dat men naauwlettender in de keus der bewoordingen worden zal.
De andere eerste Aflevering, die voor ons ligt, is van het Supplement op van wijk's Aardrijkskundig Woordenboek. Van harte juichen wij deze onderneming toe, als zeer geschikt, om een reeds voortreffelijk werk, door aanvulling en verbetering, zoo veel mogelijk de volmaaktheid te doen nabij komen; en dat de Heer van wijk in persoon dezen arbeid volvoert, is een waarborg voor de juistheid der bewerking.