bonden dan in ongebonden stijl? Ook hindert ons het, in de meeste Treurspelen zoo
gebruikelijke,
Mijnheer en
Mevrouw. Het Fransche
Monseigneur in het Treurspel is van het
Monsieur in het Blijspel onderscheiden. Dat onderscheidend kenmerk missen wij, maar hebben het niet noodig. Men kan de vorstelijke en adellijke personen bij hunne titels, de overigen bij hunnen naam aanspreken, en, in plaats van Mijnheer en Mevrouw, hetgeen tegenwoordig zeer alledaagsch klinkt, laten zeggen:
Hertog! Graaf! Mijn Vorst! Heer Frederik! of hoe het zijn moge, en aldus
Hertogin! Gravin! Vorstin, of, des noods,
Mevrouw, dat niet zoo plat is, als het afgesletene
Mijnheer. Eindelijk stuit ons het gedurig afwisselen der uitspraak in
R
m
nd of
R
ymōnd, zijnde het laatste alleen, in dien
Franschen naam, goed te keuren; gelijk wij ook liever steeds
nt
rt dan
Mōntfo
t lazen, waarbij men aan de Hollandsche Heeren van
Mōnt
rt denkt.
Onze bedenkingen den Schrijver in overweging gevende, eindigen wij met hem aan te moedigen tot verdere vlijtige en steeds meer en meer gekuischte beoefening van de treurspelpoëzij in 't bijzonder, en van den dramatischen arbeid in 't algemeen.