Algemeene Geschiedenis, door K.F. Becker. Naar den laatsten verbeterden Druk, uit het Hoogduitsch vertaald. XIIIde tot XVIde Deel. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1832-1834. In gr. 8vo. Te zamen 1462 bl. f 10-70.
Bij de regtmatige klagten over toenemende oppervlakkigheid in de lectuur onder onze Landgenooten, door Belgische en Haagsche Nadrukkers en Fransche rondtrekkende en uitpakkende Boekverkoopers, tot schade en schande van onze Natie, niet weinig bevorderd, is het een aangenaam verschijnsel, dat Schrijver en Uitgever genoegzame aanmoediging vinden, om een werk van zoo degelijken inhoud en zoo grooten omvang, waarvan wij hier wederom eenige deelen aankondigen, voort te zetten en ten einde te brengen, zonder dat zij in de noodzakelijkheid gebragt zijn, om den thans helaas algemeen geworden weg van inteekening te betreden. Het is wel geen oorspronkelijk boek, waarop wij het oog hebben; maar de arbeid, aan deszelfs overbrenging besteed, is niet de arbeid van een' gewonen goeden Vertaler: de uitdrukking: ‘naar - het Hoogduitsch,’ is hier geen bloote klank, maar geeft te kennen, dat de kundige man, aan wien wij die overbrenging hebben te danken, het oorspronkelijke zorgvuldig getoetst, het gestelde hier en daar toegelicht, bevestigd, verkort of vermeerderd, en alles meer naar den godsdienstigen geest van onze Natie bewerkt heeft. Het is daarom, dat Rec. met de geregelde voortzetting van dit nuttig werk hoogelijk ingenomen is, en er zich een genoegen van maakt, dezelve bij dezen tot meerdere kennis van ons Publiek te brengen, met den wensch, dat velen, die het boek nog niet kennen, daardoor zullen bewogen worden, om het of zelve te lezen, of de lezing daarvan aan anderen, inzonderheid aan jonge lieden, aan te prijzen, ter bevordering van eene kennis der geschiedenis, die den geest verrijkt, versiert, verheft en uitbreidt, terwijl zij de godsdienstige beginselen bevestigt en een' heilzamen invloed heeft op hart en wandel. De hooge lof, dien wij bij vorige aankondigingen aan de vertaling of liever omwerking gegeven hebben, wordt ook door de voor ons liggende deelen volkomen bevestigd en gehandhaafd.
Ook deze deelen behandelen hoogstbelangrijke tijden. Het dertiende deel begint met het vervolg van het tweede tijdperk