Boekbeschouwing.
Hugonis Grotii Annotationes in Novum Testamentum. Denuo emendatius editae. Volumen IX, continens Indices. Groningae, ex officina W. Zuidema. 1834. 8vo. maj. pag. 351. f 3-40.
Met dit deel wordt de nieuwe, reeds algemeen bekende en gebruikte, door Prof. hofstede de groot bezorgde uitgave van grotii Annotationes in N.T. besloten. Het bevat, 1. eenen index rerum et verborum, bl. 1-256. 2. troporum, figurarum et loquendi generum minus usitatarum, (eigenlijk explicationum troporum cet.) bl. 257-272. en 3. vocum Graecarum, a grotio illustratarum, bl. 273-351. Het naslaan van eenige artikelen heeft ons overtuigd van de naauwkeurigheid der Bladwijzers; over de volledigheid van dezelve is onmogelijk te oordeelen, zonder het gansche werk aandachtig door te lezen en telkens de Indices te vergelijken; iets, waartoe Rec. noch lust gevoelt, noch roeping meent te hebben. Eene hooge verdienste is het in deze Bladwijzers, dat zij niet verwijzen naar deel en bladzijde van deze uitgave, maar naar de Bijbelplaats, bij welker opheldering men het bedoelde vinden kan; b.v. A longum ut O efferre, Syrorum est, Luc. 3:2; waardoor dit deel voor de bezitters van alle andere uitgaven van dit uitmuntende werk van waarde is. De Hooggel. Uitgever berigt in eene korte Praefatio, voornemens te zijn, een Supplementum tot deze uitgave in het licht te zenden, houdende eene historische en kritische Verhandeling over de waarde en het gebruik dezer Annotationes, benevens sommige afzonderlijke geschriften of uittreksels (Opuscula nonnulla aut integra, aut excerpta) van den grooten hugo, in welke hij sommige plaatsen van het N. V. nader heeft verklaard. Wij zien naar het een en ander met verlan-