Keur van scherts en luim. Door onderscheidene Nederlandsche Dichters. Te Amsterdam, bij F. Kaal en C. Bakker, Bz. In kl. 8vo. XII en 182 bl. f 1-80.
Uit welk oogpunt zullen wij dit bundeltje beschouwen? Gelijk een hoog- of overwijs Recensent in den Vriend des Vaderlands gedaan heeft? Eerst eene lofspraak houden op het bij den titel zeker niet bedoelde humoristische genre? daarna betoogen, dat er bij de Nederlanders geen humour, geen wit en geen esprit te vinden is? verder stuk voor stuk in deze verzameling hekelen, even alsof ieder, die daaraan geleverd had, zijne uiterste krachten had ingespannen, om iets geestigs voort te brengen; terwijl men dan ligtelijk kan aantoonen, dat er bijna niets in voorkomt, dat aan het ideaal van het comische, satyrische en humoristische beantwoordt? - Neen! niets van dat alles wachte men van ons. Wij beginnen met ons op een historisch standpunt te plaatsen. Een boekhandelaar wenscht een dichtbundeltje van vrolijken inhoud, en waar tevens verscheidenheid van manier en bewerking de eentoonigheid aan ontneemt, in het licht te geven. Hij begrijpt wel, dat het geen werk zal zijn, hetwelk de eeuwigheid zal verduren, maar neemt zich voor, te zorgen voor een bevallig uiterlijk, en bestemt het blijkbaar tot een Sint-Nikolaas-, Kermis- of Nieuwjaarsgeschenkje. Onderscheidene dichters, zonder eenig oogmerk of eenige verwachting, om daardoor roem in te oogsten, zijn den uitgever behulpzaam, door hem te vergunnen, het eene en andere, dat hij geschikt rekent, uit hunne portefeuilles te ligten en tot zijn doel te bezigen. Alleen zoekt men wederzijds te zorgen, dat er niets in wordt opgenomen, dan dat zich met genoegen lezen laat, en een' vrolijken indruk geeft, zonder de zeden te kwetsen. Aan dergelijk oogmerk nu beantwoordt het boeksken, en wij betuigen aan de daartoe medegewerkt hebbende dichters onzen