zonder veel geur, zoo als een Duitsch tuinman ze bij menigte met weinig moeite kan voortkweeken. Wij zijn geen liefhebbers van eindrijmen, of van de les van wijlen kotzebue, door Bruno Daalberg weleer opgevolgd in zijne Tweeëndertig woorden, en laten die liefhebberij van hersendwingen over aan wie er op gesteld is. Oom Polder begaat op zijnen eenenvijftigsten verjaardag menige dwaasheid, om tot de grootste op zijnen leeftijd te geraken, namelijk een zestienjarig meisje te trouwen, dat reeds aan een' minnaar verbonden is. Gelukkig, dat de brave man tot inkeer komt, en, even als in de tooneelstukjes, het verliefde paar edelmoediglijk verbindt en beschenkt. Zulke ooms zijn wezenlijke Providences, zoo als de Franschen ze noemen.
No. 3, Morgen hij of gij, of wraakzucht. Eene echte nieuwerwetsche noodlotsgeschiedenis, zoo als onze Duitsche naburen die thans, in kreupele navolging van het Fatum der Ouden, met zwarte kleuren teekenen. Het bloedmes is het opschrift van het eerste hoofdstuk, en dat betooverde instrument, tot moorden geschapen, dwingt ieder, die het aanvat, tot bloedige daden. Het heeft dan ook bloed geproefd, en wordt het werktuig, waarmede de vader zijnen eigen' zoon van het leven berooft. Alles ijselijk en naar om aan te hooren en te lezen! Maar toch komt het vrij gelukkig teregt, en de historie eindigt met een gewenscht huwelijk. Kies nu zelf, lieve lezer, welk eene bloem gij wilt, waarvan de kleur uitlokkend, maar de geur verdoovend, ja doodelijk is. Wij laten er u vrijheid toe, maar raden u af, zulke bloemen onder de winterplanten op uwe bloemtafel te plaatsen.
No. 4, Kinderliefde en Huwelijkstrouw, is de Primulaveris van het bouquetje. Het opschrift beantwoordt aan het verhaal, dat ons eene vrouw schetst, die hare vroegere liefde aan den kinderpligt opoffert, met eenen man van gevorderde jaren vrij gelukkig leeft, de laatste dagen van haars vaders leven kalm doet afloopen, maar door de terugkomst van haren minnaar in moeijelijke slingering van hartstogten geraakt, die zij echter moedig het hoofd biedt, ondanks den afstand van zijne regten, dien haar man haar aanbiedt. (Hoe goedig zijn toch die roman-mannen!) Ten slotte, zoo als doorgaans in dergelijke verhalen, heeft manlief de beleefdheid van tijdig af te trekken, en zijne weduwe wordt de vrouw van den man harer keuze, die gelukkig onverzeerd en met roem beladen uit al zijne oorlogsgevaren terugkomt.