tot opheldering der Evangeliën, nader dede kennen, maar toch vooral eene schets gave van de godsdienstige gevoelens, sekten en vooroordeelen van de tijd- en landgenooten van onzen Heer; een werk, in aard en aanleg genoeg verschillende van helon's Bedevaart door strauss.
Ook is dit werkje vrij oppervlakkig. Het bevat bijna niets over den heiligen levenswandel van jezus; over zijne onvergelijkelijk schoone zedeleer; over - en dit zou men dan toch stellig verwachten - de gesprekken, door jezus gehouden over de wetten van mozes; over de leerlingen van den Verlosser, en over hoe veel nog meer! Bladz. 78 wordt het Sadduceïsme wat al te ver getrokken; althans dat gahar een half schaap op eenmaal verslindt, met zoovele linzen, dat hatipha er veertien dagen genoeg aan zou hebben, is geene kleinigheid!
Wij willen dus eenvoudig zeggen, dat de vertaling van dit geschrift, onzes inziens, gemakkelijk had kunnen gemist worden, en dat het zichzelven niet te veel zou vernederen, wanneer het tot den lezer, als motto, de woorden van sarah, bladz. 86, rigtte: ‘Maar wacht...... ik zal u beet nemen.’