taling even zeer, zoo niet meer dan de grondtekst, zijne bron is geweest. Dit is jammer. Want de Vertaler had, zoo hij zich alleen aan het Grieksch gehouden had, met behulp van de beste Uitleggers, met name casaubonus, iets beters kunnen leveren, dan hij nu gedaan heeft. De vertaling is nu eens wat vrij en los, dan eens wat naauwer op Grieksche leest geschoeid, naar mate hij het Fransch of Grieksch gevolgd is, hetwelk eene onaangename ongelijkheid oplevert. Dan zijn er ook hier en daar onnaauwkeurigheden, welke een zoodanige Vertaler had behooren te vermijden. Wij zullen ons gezegde door weinige voorbeelden bevestigen.
In het tweede Hoofdstuk zegt de Vertaler: Uw naam zweefde gisteren in de stoa op aller lippen, daar, terwijl wij ons te dier plaatse met meer dan dertig personen bevonden, het gesprek allengskens op de vraag: wie de meest te achten burger dezer stad ware? viel, en gij door allen uit eenen mond genoemd werd. Stoa ware beter door galerij vertaald. La bruyère heeft la portique, gelijk ook Hoofdstuk VIII, alwaar onze Vertaler, vrij zonderling, portica gegeven heeft, en in de aanteekening zegt: ‘Portica was hetzelfde als stoa.’ Terwijl wij ons bevonden. Nous nous trouvâmes, zegt la bruyère. In het Grieksch staat: terwijl wij daar nederzaten. Dat nederzitten drukt de Grieksche praatzucht beter uit. Werd gij door allen uit eenen mond genoemd. Tous d'une commune voix vous nommèrent. Theophrastus schreef: allen begonnen met hem, en kwamen weêr op zijnen naam terug.
In de twee dagen dat ik u niet gezien heb. Lees: omdat ik u in twee dagen niet gezien heb, is uw baard grijs geworden. De vleijers plagten namelijk aan hunne meesters de grijze haren uit den baard te plukken.
Te vergeefs moeite doet om aardig te zijn. Lees: eene laffe aardigheid gezegd heeft.
Brengt de slip zijns mantels aan zijnen mond. Theophrastus heeft: stopt hij zijn kleed in den mond. La bruyère: il porte à fa bouche l'un des bouts de fon manteau.
Die aarden eens regt naar hunnen vader. Lees: dat zijn jongen van een' goeden oude.
Wilt gij een ander kleed? Theophrastus: Wilt gij nog niet een kleed over het andere aantrekken? La bruyère: s'il ne voudroit point une autre robe.