Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDissertatio medica inauguralis, sistens Observationes medico-chirurgicas, alteram de Radio partim resecto, alteram de Iodii usu in infarctu glandularum canceroso, quam - submittit P.F. Flameng, ordinis Leonis Belgici Eques, Chirurgus militaris primae classis. Die XXVI m. Junii 1834. Traj. ad Rhen. ex offic. Paddenburgii et Soc. 8vo. 43 p. cum Tab.
| |
[pagina 329]
| |
opgevolgd hebbende gebeurtenissen hierin verhinderd geworden, laatstelijk nog door den afval der zuidelijke gewesten. Zijne afkomst vergetende, den aandrang der wetenschap en niet de inblazingen var het vooroordeel volgende, is hij in zijnen werkkring eer en eed getrouw gebleven, heeft zich bij meerdere omstandigheden voordeelig doen kennen, en is ook door den Koning voor trouw en bekwaamheid onderscheiden. Hij plukt aanvankelijk daarvan reeds de vruchten, en blijve die verder genieten! De eerste waarneming van den Heer flameng is merkwaardig door den gunstigen afloop der kunstbewerking - het uitzagen van een aangedaan gedeelte van het linker spaakbeen (Radius). Zij werd reeds in 1826 door hem, onder het toezigt van den beroemden van onsenoort, toen Eerste Officier van Gezondheid bij gezegd Hospitaal, verrigt. De lijder genas, en was zoo gelukkig van zijnen arm nog zóó te kunnen gebruiken, dat hij zelfs eenigen tijd als koetsier gereden heeft. Hij leefde tot in 1832, wanneer hij, door een' bijzonderen zamenloop van omstandigheden, ziek zijnde, in het Hospitaal werd opgenomen en aldaar overleed. De Heer alexander, sedert aan het hoofd van het Rijks-Hospitaal geplaatst, op dit geval indachtig geworden, onderzocht niet slechts den arm, maar liet ook de bloedvaten opspuiten en er een praeparaat van vervaardigen, hetwelk nog in het ontleedkundig Kabinet van dat Hospitaal bewaard wordt. Hij deelde zijne bevindingen aan den Heer flameng mede, die als 't ware een regt op dezelve verkregen had, en op deze wijze heeft de kunst in meer dan één opzigt aanwinst gedaan. Op eene vrij wel uitgevoerde gesteendrukte plaat ziet men het uitgezaagde beenstuk, de vereeniging der beide beeneinden door een vezelig kraakbeenachtig weefsel, hetwelk zoo stevig is geworden, dat beide beeneinden een punt van vereeniging gevonden hebben, waardoor de arm nog tot verlerlei werkzaamheden is geschikt gebleven. Het tot tweemalen toe breken der zoogenoemde | |
[pagina 330]
| |
kettingzaag beveelt dit werktuig niet zeer aan, en vordert omzigtigheid bij de aanwending, wanneer men haar volstrekt noodwendig mogt achten. De Heer flameng, door dit ongeval echter niet ontmoedigd, zaagde het beenstuk met eene convex gebogene zaag uit, en bragt zoo de kunstbewerking gelukkig ten einde, waarop de genezing, zoo als dit met bijna al te korte bewoordingen wordt gezegd, na zes weken, met het reeds boven vermelde gevolg, plaats had. De tweede waarneming handelt over het Iodium, met goed gevolg tegen kankerachtige klieropzetting gebezigd. Het is een middel, thans aan de orde van den dag, naar het schijnt hier met gelukkig gevolg gebezigd, ofschoon de verder gevolgde geneeswijze welligt ruim zoo veel tot den gunstigen uitslag heeft medegewerkt. Het is toch vooral tegen zulke gebreken, dat het bepaald gebruik, bij de tegenwoordig zoo onbeperkte aanwending, van bloedzuigers doeltreffende schijnt te zijn, en verdienen de waarnemingen van lisfranc eene meer algemeene behartiging. - Over de stellingen spreken wij niet: elk zijn gevoelen! De Heer focke heeft in zijne Dissertatie de bewijzen van eenen welbesteden tijd, doelmatige behandeling van het gekozen onderwerp en goede oordeelkundige kennis nedergelegd. Hij vatte, met zijne Medestudenten, bij de eerste oproeping, de wapens op, en bleef op zijnen post tot de wederkeering der kompagnie. Toen zij andermaal te wapen geroepen werd, dacht de Heer focke op eene betamelijke wijze bijzondere belangen met de algemeene te mogen vereenigen. Hij verzocht met eenigen zijner Medestudenten als Officier van Gezondheid bij het Rijks-Hospitaal voor de Instructie zonder genot van traktement geplaatst te worden. Dit werd hem toegestaan; en hij heeft zich aldaar beijverd, het vaderland te dienen, de wetenschap te beoefenen, voor zich een' schat van kundigheden te verzamelen. Hij schijnt in dat Gesticht, bij de onderscheiding, hem aan de Akademie door zijne Leermeesters, | |
[pagina 331]
| |
wier verdiensten hij de verschuldigde eere biedt, betoond, ook de welwillendheid van den Chef des Gestichts, Dr. alexander, ondervonden te hebben, aan wien, uit erkentenis, deze Dissertatie wordt opgedragen met des Schrijvers broeder, mede gunstig in de regtsgeleerde wetenschap en letteren bekend geworden. De Heer alexander deelde den Schrijver eene door hem gedane belangrijke waarneming over een Aneurysma mede, en stelde hem in de gelegenheid, zelf een ander geval te kunnen waarnemen. Deze beide waarnemingen, met de naauwkeurige lijkopeningen, worden in het eerste Hoofdstuk der Verhandeling medegedeeld. Het eene dezer gevallen wordt door eene gesteendrukte plaat opgehelderd; het ware wenschelijk geweest, dat de Schrijver ook van de tweede, niet minder gewigtige, waarneming een afbeeldsel bezorgd had. Het tweede Hoofdstuk behelst eenige aanmerkingen over de Aneurysmata der groote slagader in de borstholte; het eerste gedeelte handelt over derzelver herkenning, in schijn gemakkelijk, maar, gelijk de Schrijver bij den aanhef van dezen § zegt, niet altijd voldoende. In de tweede afdeeling wordt het ontstaan en de verandering in het weefsel der slagader nagegaan. Bij de algemeene beschouwing der Aneurysmata wordt telkens op de onderhavige gevallen teruggekomen. Toont de Heer focke met het nieuwere bekend te zijn, hij heeft tevens de studie der vroegere Schrijvers niet verzuimd. Inzonderheid schijnt hij het werk van den voortreffelijken morgagni geraadpleegd te hebben. Hier wordt met der daad getoond, welk eene schatkamer hetzelve wordt voor den onderzoekenden Geneesheer, die tevens de ontleedkunde op prijs stelt; eene verbindtenis, zonder welke geene doeltreffende geneeskunde op den duur mogelijk is. Het verwondert ons, dat de Schrijver geen gewag heeft gemaakt van het onlangs geuite gevoelen van von walther, dat het Aneurysma eene kankerachtige dyscrasie zoude zijnGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 332]
| |
Zulks moge minder waarschijnlijk zijn, het had om der volledigheid wille, ofschoon met korte woorden, kunnen vermeld worden. In de laatste § § spreekt de Schrijver over de geneeswijze der Aneurysmata en over eene der laatst voorgestelde door larrey, welke echter meer op de uitzetting van het hart toepasselijk is en dáár waarschijnlijk in enkele gevallen van vrucht kan zijn, althans volgens het getuigenis van larrey door hem met vrucht is gebezigd. Ofschoon men mag vooronderstellen, dat de Heer focke in de herkenning van dit gebrek door zijne nasporingen bijzonder bedreven zal wezen, wenschen wij, dat hij slechts schaars in de gelegenheid zal komen, daartoe van zijne kunde gebruik te moeten maken. Liever vinde hij in de herstelling van vele geneeslijke ziekten overvloedige voldoening voor zijne aanvankelijk onder hoogen lof begonnen loopbaan, waarop hij lang ten nutte der menschheid werkzaam moge zijn! |
|