Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMerkwaardige Waarnemingen van behandeling en genezing door het Dierlijk Magnetismus en Somnambulismus. Door B.J. Meijer, Magnetiseur te Amsterdam. IIde Deel, in 3 Stukken. Met Platen. Te Amsterdam, bij T.J. Wijnhoven Hendriksen. 1829-34. In gr. 8vo. Te zamen 496 bl. f 4-80.Geschriften over het Magnetismus, van wie zij ook | |
[pagina 285]
| |
zijn, met de woorden van rudolphi te veroordeelen, zoude den onpartijdigen beoefenaar der wetenschappen niet voegen, vooral wanneer zij de vruchten van bedaarde oogenblikken zijn van iemand, wiens leus altoos zal zijn: eerlijkheid in wandel, trouw in handel en opregtheid in mededeeling. (Voorberigt van het IIden D. 2de St. bl. V en VI; vergelijk hiermede hetzelfde Stuk, bl. 230.) Men zoude inderdaad tegen eigene overtuiging, althans tegen een vrij algemeen erkend gevoelen handelen, indien men het Magnetismus naar den volgenden maatstaf wilde beoordeelen: ‘Ik heb (zegt rudolphi) in het Magnetismus en deszelfs wonderen, met al den aankleve van dien, niets dan dwaling en bedrog gevonden. Ik zoude geheel van hetzelve zwijgen; maar het is bij het Magnetismus niet slechts om eene eenvoudige, onschadelijke Theorie te doen, zoo als er vele verrijzen en verdwijnen: door het Magnetismus, gelijk het zich voordoet, wordt voor elke verkeerdheid de deur opengezet; het tast de wetenschap verderfelijk bij den wortel aan; het gaat hand in hand met de Dweeperij (Mystiek) en met de Logen.’Ga naar voetnoot(*) Ook bij een desgelijks zeer ongunstig, nog ten jare 1833 afgelegd getuigenis door den Hoogleeraar richerandGa naar voetnoot(†) gevoelt men geene vrijheid, zich met de gevoelens van beide deze Geleerden te vereenigen; te minder, daar een niet min beroemd en braaf man, de Hoogleeraar hufelandGa naar voetnoot(‡), na een vijftigjarig onderzoek, zich dus laat hooren: ‘der Magnetismus hat faktische Existenz;’ vervolgende hij verder: ‘Het is met de daad bewezen, dat er eene gesteldheid (als het Magnetismus) in het bewerktuigde leven kan plaats hebben, welke echter | |
[pagina 286]
| |
reeds vroeger den natuurkundigen bekend was onder den naam van Somnambulismus, Catalepsis, Ecstasis. - Zij ontwikkelt zich in het zenuwstelsel, in hetwelk eene ziekelijke wijziging geboren wordt, die dezelfde verschijnsels oplevert, als thans bij het Levensmagnetismus worden waargenomen. - Deze gesteldheid kan bij voor haar vatbare voorwerpen door een ander voorwerp opzettelijk opgewekt en voortgebragt worden.’ Tegen zulk een getuigenis valt niet veel in te brengen, al dacht ook eene geheele CommissieGa naar voetnoot(*) minder gunstig over het Magnetismus, dan dit het geval schijnt met die, welke sedert zes jaren in Frankrijks Hoofdstad met dit onderzoek bezig schijnt te zijn, omtrent wier eensgezindheid evenwel eenige twijfel wordt geboren, wanneer men de laatste handelingen der Académie royale de Médecine heeft nagegaan. Het schijnt uit die zelfde handelingen ook te blijken, dat men vooreerst nog op geene beslissende oordeelvelling zal kunnen hopen; hetwelk trouwens over een zoo ingewikkeld vraagstuk zeer moeijelijk, misschien voor nog zeer geruimen tijd onmogelijk zal zijn. Om deze redenen moeten derhalve, gelijk wij reeds te kennen gaven, ook alle beoordeelingen over het Magnetismus en deszelfs uitvloeisels met zeer vele bezwaren gepaard gaan. Is het Magnetismus (om tot rudolphi terug te keeren) geene voorbijgaande Theorie, al is deszelfs schadelijke strekking en invloed op de wetenschap slechts van een nog ondergeschikt belang; - wanneer het met dweeperij en logen een verbond kan aangaanGa naar voetnoot(†); wanneer (om de kalmere taal van hufeland te bezigen) het gebreken oplevert, misleiding en bedriegerij in de hand werkt, de zinnelijkheid bevordert, de gezondheid der ziel in gevaar brengt, - dan wordt het toch een gewigtig iets; te gewigtiger, omdat het niet slechts bin- | |
[pagina 287]
| |
nen het gebied der wetenschap blijft, maar zich in den kring van het dagelijksche leven binnendringt. Is het Magnetismus derhalve meer dan misleiding van zichzelven, dan zinbedrog en spel der verbeelding, bestaat het, werkt het niet slechts op het ligchaam, maar is de werking van het eene wezen op de hoogere vermogens van het andere waarschijnlijk, mogelijk, indien al niet bewezen, hoe men dit verband gelieve te noemen, Rapport, zoo als dit tot dusverre gebruikelijk was, of, met de meer krachtige, bedenkelijke, in geen geval nietsbeteekenende uitdrukkingen van bilderdijkGa naar voetnoot(*), die nog meer klem zouden hebben, waren zij minder hartstogtelijk geuit, - het zal den verstandigen steeds een gewigtig, den voorzigtigen een bedenkelijk middel zijn en blijven. Kunnen, volgens hufeland, ziekelijke aandoeningen, van het zenuwstelsel afhankelijk, door het Magnetismus genezen worden, zoo zal het in deze klasse van middelen de verdiende plaats blijven bezitten, en is dit mogelijk zonder te pas brenging van het Somnambulismus, des te beter. Wij, die met den Heer meijer, Schrijver van het bovengemelde werk, geheel onbekend zijn, laten hem onder de bescherming der wet, die hem als Magnetiseur patent verleent. (Onder welke klasse wordt dit bedrijf gerangschikt, en moet ook in andere steden voor de uitoefening van het Magnetismus patent genomen worden?) Waar echter een Geneesheer reeds aanwezig is, werke men niet buiten om denzelven heen; (IIden D. 3de St. bl. 389, in verband met IIden D. 2de St. Voorb. bl. VI) dit geeft geenen gunstigen dunk; ook kan de openbare vermelding hiervan dengenen, die zulks deden, later niet aangenaam, en der goede verstandhouding met den Geneesheer niet bevorderlijk zijn. Wie het Magnetismus wil aanwenden, en tot dit einde zich met zijnen Arts niet | |
[pagina 288]
| |
verstaan kan, mag hem immers voor zijne verdere moeite dank zeggen; geen Arts van eenig zelfgevoel, die in dit geval niet van zelf zal terugtreden, en wiens gevoel zoo fijn niet is, dien zal ook het bedanken niet zeer krenken. Uit bl. 480 ziet men, dat voortaan de genezingen door het Somnambulisme in het algemeen niet meer zullen uitgeoefend worden, met doorwasemde slaapmutsen te doen examineren! Of dit daaruit voortspruit, dat Mejufvrouw steffens onvatbaar voor den magnetischen slaap schijnt geworden te zijn, dan wel uit hufeland's aanmerking, laten wij aan zijne plaats. Indien het laatste, zoo zou het zucht vertoonen, om, met versmading van allen gewin langs bedriegelijke wegen, voortaan met de Geneeskunde te willen medewerken, om het bijgeloof of het bedrog te onderscheiden, en nuttig te willen zijn aan de uitbreiding der kennis in het vak der wetenschappen, (bl. 481.) - Wij erkennen volkomen, met meijer, ‘dat, alhoewel men in de laatste jaren verbazend groote vorderingen in het geneeskundig vak gemaakt heeft, er in hetzelve nog zeer veel te wenschen (neen, ook te doen) overblijft, (bl. 489.)Ga naar voetnoot(*) Daar wij op twee plaatsen spiritus mindenerie (bl. 493) lezen, houden wij dit voor meer, dan eene domme drukfeil. Het moet (zoo het noodig mogt zijn dit te zeggen) de algemeen bekende geest van minderer (spiritus Mindereri) zijn. Ook vergist zich meijer, het heen en weer trekken der zenuwen aan een geslagt, van deszelfs huid en ingewanden ontdaan, dier gezien te hebben; het zal hem allezins noodig wezen, wanneer dit bij eene andere gelegenheid nader mogt ontwikkeld worden, deswege vooraf zich beter met de zaak bekend te maken. Het bestuderen der levenskrachten vordert eene goede ontleedkundige en uitgebreide natuurkundige kennis en eenen wijsgeerig | |
[pagina 289]
| |
geoefenden geest, welke den man te eenemaal schijnt te ontbreken. De Platen strekken het werk noch ten sieraad, noch ter opheldering van het aldaar niet zeer duidelijk voorgestelde. |
|