Het Rijnspook. Overleveringen uit de Riddertijden, benevens het Dagboek eener Reize langs den Rijn in 1831. Door A. Cramer. Te Amsterdam, bij Anton Cramer en Comp. 1832. In gr. 8vo. 380 Bl. f 3-30.
Het rijnspook is eene der menigvuldige legenden betreffende de vervallene ridderkasteelen aan den oever van den Rijn, waarmede de Schrijver zijn reisverhaal vergroot heeft. Behalve het algemeen bekende en afgesletene, deelt de reiziger de berigten mede van hetgeen hem overgekomen is op zijnen togt, of hij gereden dan wel gewandeld heeft, of hij in de logementen goed of slecht gegeten, gedronken en geslapen heeft, welk gezelschap hij in stoombooten en op diligences aangetroffen heeft. Eenmaal zelfs had de Schrijver het ongeluk van op eene diligence door een kind, dat nog niet zindelijk was, bev...d te worden. Om in staat te zijn om belangrijke (!) gesprekken mede te deelen, heeft de Schrijver een middel, hetwelk voortreffelijk is: ‘Hij streelt de eigenliefde van zijne medereizigers, en dezen door die voorkeur opgetogen, praten, vertellen, pogchen, liegen, en dat alles werkt (N.B.) mede om des Schrijvers schetsenboekje belangrijk te maken.’ Dat niet alle Nederlanders zich op de reis zoo gedragen, maar dat de Schrijver hen verre overtreft, blijkt daaruit, dat, gelijk hij verhaalt, ‘de landslieden, die met mij zijn, het verwondert, dat ik zoo spoedig kennis maak, zij gapen mij aan’ enz. Wat doen die domme Hol-