Flora Belgii septentrionalis, sive Flora Batavae compendium, Vol. II, plantas cryptogamicas continens. Pars I. Equisetaceae, Filices, Marsiliaceae, Lycopodiaceae, Musci et Hepaticae, elaboratae studio F.A.G. Miquel, Mat. et Phil. nat. et med. Cand., et m. Dassen, Med. Stud. Edidit, emendavit atque praefatus est H.C. van Hall, Instituti Regii Batavi Socius, Botanices et Oeconomiae ruralis Professor in Academia Groningana. (Flora van Noord-Nederland, enz. Te Amsterdam, bij J.C. Sepp en Zoon. 1832. In gr. 8vo. XVI en 227 bl. f 2-40.
Nadat er zoo vele jaren sinds de uitgave van het eerste deel der Flora Belgii septentrionalis, welke in 1825 in 't licht kwam, verloopen zijn, zullen vele beoefenaars der Botanie in ons vaderland aangenaam verrast zijn door de voortzetting, waarvan wij het eerste stuk hier aankondigen.
De Hoogleeraar van hall heeft bij dit moeijelijke gedeelte der Flora den bijstand genoten der wakkere medewerking van twee zijner leerlingen; en, wanneer men dezen arbeid vergelijkt met hetgeen uit vroegere werken van de gorter, meese, van geuns en de geer bekend was, ziet men hier niet weinige soorten aan onze Flora toegevoegd. Ook zijn eenige soorten, die men alleen als inlandsch kende door de opgaven van boerhaave, door de Heeren van hall, miquel en dassen, of door andere verdienstelijke beoefenaars der Botanie, zoo als door den Hoogleeraar reinwardt, den Heer de beijer enz., wedergevonden. Als eene kleine aanmerking zij het ons vergund te vragen, waarom Lycopodium alpinum als inlandsch wordt opgegeven, alleen op het gezag van de gorter, daar de Heer van hall in eene aanteekening berigt, dat de gorter, volgens eene door den Hoogl. reinwardt medegedeelde waarne-