der zenuwkanalen, door arnold in het slaapbeen ontdekt (bl. 51) enz. In het eerste gedeelte, over de beenderen in het algemeen, derzelver vorming, ontwikkeling en veranderingen, hadden wij wel eene meerdere uitvoerigheid gewenscht. Het was ook te wenschen geweest, dat de Schrijver bij de door hem uit het oorspronkelijke werk behoudene aanteekeningen (sommige zijn door hem achterwege gelaten) steeds den naam van blumenbach geplaatst had, of dat hij zulks nergens had gedaan. Nu zoude men in het vermoeden geraken, dat slechts die weinige aanteekeningen, waaronder dit geschied is, uit het oorspronkelijke werk waren ontleend; maar eene vergelijking met dat werk leert het tegendeel. Zoo is b.v. niet slechts aanteek. 1, op bl. 29, maar ook 2 ald., en zijn alle de aanteekeningen op de volgende bladzijde van blumenbach. Even zoo zijn al de drie aanteekeningen op bl. 45 en 47, die op bl. 60, 61 enz. van blumenbach, hoezeer wij dien naam aan den voet dier aanteekeningen niet lezen. Wat de reden hiervan zij, kunnen wij bij geene mogelijkheid gissen; maar zeker is het een onwillekeurig verzuim. Op de laatste bladzijden wordt de Hoogl. vrolik steeds spaarzamer met het mededeelen der aanteekeningen. Wij hadden gedacht ze allen weggelaten te vinden, althans voor zoo ver zij op vergelijkende Osteologie betrekking hebben, volgens hetgeen wij in het Voorberigt lazen.
De stijl prijst zich aan door naauwkeurigheid en zuiverheid, en aan de correctie is eene loffelijke zorg besteed. Terwijl wij deze goede hoedanigheden met genoegen opmerkten, verwonderde het ons, het woord van Duitschen oorsprong Kapselband voor beursband te vinden. De sierlijke en nette uitvoering strekt den Uitgever muller en den Boekdrukker spin tot eer. De bijgevoegde steendrukplaat, waarvan de titel niet gewaagt, bevat eene afteekening der beenderen van de hand en van den voet.