In het algemeen wordt zulks naar waarheid van dit boeksken gezegd; op de zuiverheid van taal valt echter wel iets af te dingen, b.v. historie is geen zuiver Nederlandsch, en niet slechts op den titel, maar ook in de opschriften der hoofdstukken komt dat noodelooze bastaardwoord telkens voor, gelijk bl. 12-37 ingesloten.
Het verje zegt verder:
't Heeft, in veel uitgestrekter blaàn,
De scherpste toetse al doorgestaan,
En wordt u thans op nieuw geschonken
Door de eigen pen, dezelfde hand ....
Dit is ons onbegrijpelijk. Maar laat ons verder hooren:
Doch meer geschikt naar uw verstand,
Om ook uw leerzucht meer te ontvonken.
Maar stel zijn nut niet slechts gelijk
Met dat van eene landskronijk ....
Waarom toch niet? Eene beknopte landsgeschiedenis heeft, in het wezen der zaak, altijd veel van eene kronijk.
Neen, neen! (zegt de Schrijver) in 't antwoord op de vragen,
Zoo gij met lust en aandacht leest,
Steekt zulk een voedsel voor uw' geest,
Dat zelfs den kieschten kan behagen.
Eigen lof riekt kwalijk, en hetzij de Schrijver dat rijmpje zelf gemaakt of het van een' ander ter plaatsing ontvangen heeft, door de opname prijst hij zijn werk boven mate en waarde. Dat zielevoedsel, hetwelk zelfs den meest kieschen behagen kan, hebben wij hier niet gevonden; schoon wij anders den Schrijver gaarne den lof willen geven, in 't algemeen datgene gedaan te hebben, wat hij, voor kinderen schrijvende, behoorde te doen. Het is dus een goed en nuttig kinderboekje, dat uit den aard der zaak eene in vragen en antwoorden gestelde kronijk is, voor zoo ver dit kon, uit wagenaar's voortreffelijk werk zamengetrokken.