Antwoord van een Christen op de Woorden van een Geloovige, door den Abt Bautain. Naar het Fransch. Te Breda, bij F.P. Sterk. 1834. In kl. 8vo. 108 Bl. f :-80.
Ook dit in onze taal overgezet Antwoord van een' Christen, welks Fransche Schrijver zijnen Collega almede gevoelig aantast, wel bijzonder op de punten van het gezag der Koningen, de staatkundige vrijheid, het eigendomsregt en den krijgsmanspligt, en hem op zijne wijze zoekt aan te toonen, hoe deszelfs denkbeelden daaromtrent geheel strijdig zijn met het Evangelie en de voorschriften der (Roomschkatholieke) Kerk; - ook dit stukje verdient in zijne soort gelezen te worden, want het bevat veel waars en goeds; (b.v. over de Christelijke vaderlandsliefde en de Christelijke vereeniging van volken en menschen, bl. 57-60) maar van langwijligheid en herhalingen is het gansch niet vrij. - Dat men hier en daar den Katholiek, ja den voorstander van het kerkelijk gezag in den Roomschkatholieken zin ziet uitkomen, zal men, billijk denkende, den Schrijver niet kwalijk nemen. Doch wanneer hij nu de stelling, dat alle Magt van God komt, zoo ver wil uitstrekken, alsof er geen regtmatige opstand tegen dwingelanden konde zijn; dan gelooven wij, dat hij te ver gaat: of wanneer hij daaruit, dat er bij Israël geen volkskeus voor Overheidspersonen plaats had, (hetwelk nog niet eens zoo onbepaald waar is) wil besluiten, dat zij ook nu niet noodig is; dan houden wij dit voor eene zwakke redenering, omdat de inrigting der Theocratie, waarin God ook in burgerlijken zin de hoogste Koning was, geheel andere maatregelen vorderde: of wanneer hij beweert, dat de Kerk de burgerlijke Magten altijd geëerbiedigd, en als eene zending van God vereerd heeft; dan zouden wij hem wel eens willen verzoeken, eenige bladen uit de geschiedenis der Hiërarchie onbevooroordeeld te lezen, en ons dan onpartijdig te zeggen, of zij zich nooit boven alle we-