Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1835
(1835)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 79]
| |
De geachte Dichteres, aan welke ons Vaderland ook verscheidene nuttige schriften in proza, van een' goeden godsdienstigen geest doortrokken, te danken heeft, behandelt in dit werkje drie gewigtige onderwerpen, waarvan vooral het laatste in dezen tijd belangrijk heeten mag, en waartoe zij niet ongepast den vorm van brieven verkozen heeft, om hierdoor hare gedachten vrijer en ongedwongener uit te drukken. De eerste brief is van Sophia aan hare vriendin, over het niet vooruitzien van onze lotgevallen, en werpt de vraag op, waarom wij dit meest al niet kunnen. - De tweede brief behelst hierop het antwoord, en toont aan, dat dit gevorderd wordt door de bedoeling van God, door ons eigen geluk, en door het maatschappelijk leven; welk een en ander niet zoo zeer in afgetrokken betoog voorgesteld, als wel door gepaste verdichte voorbeelden opgehelderd wordt. De derde brief (van Clara Rosendal) aan den Heer Philant loopt over de Joodsche Natie, en het niet algemeen toetreden derzelve tot het Christendom. Naar aanleiding eener verdichte geschiedenis van eene Joodsche familie, wordt daarin de vraag voorgesteld, waarom de Joden niet kunnen of willen gelooven, dat jezus de Messias is. - In den vierden brief worden door Philant hiervan (bl. 50) deze vier oorzaken opgegeven: 1. De hoogmoed hunner vroegere en latere Schriftgeleerden: in de ontwikkeling hiervan bepaalt hij zich echter meest tot den tijd van jezus. 2. De algemeene zinnelijkheid, welke het nakroost van abraham, dat van ouds zoo veel behoefte had aan zinnelijk onderwijs, nog altijd blijft aankleven: dit punt vindt men echter (wat vreemd is) bij de verdere uitbreiding niet afzonderlijk bewerkt, maar het vloeit daar ineen met het eerste. 3. De algemeene afschrik der Joden van de leer des Veelgodendoms, waardoor zij zich niet alleen niet konden vereenigen met de eer, aan jezus christus toegebragt, maar (gelijk in de verdere behandeling zeer goed aangetoond wordt) in welken afkeer zij ook niet weinig versterkt worden door de begrippen en twisten, die er al vroeg onder de Christenen ontstonden over ‘het leerstelsel’ (l. leerstelling of leerstuk) ‘der zoogenaamde Drieëenheid,’ en door de onder dezelve ingevoerde vereering van Heiligen door middel van beelden. 4. De mishandeling der Joden door de Christenen: kort, maar doelmatig wordt dit ontwikkeld, en met goede hoop op der Joden teregtbrenging en herstelling besloten. | |
[pagina 80]
| |
De vijfde brief van Wilhelmina aan hare vriendin beschrijft de gevolgen van donkere menschelijke leerbegrippen en dweeperij, en stelt die voor in een akelig tafereel van het treurig uiteinde harer dochter, die door de buitensporigste godsdienstige denkbeelden, welke anderen haar ingeboezemd hadden, zoo verbijsterd was geworden, dat zij, in haren hoogzwangeren staat, zichzelve om het leven bragt. - Hierop tracht, in den zesden brief, hare vriendin haar door de beste Christelijke troostredenen op te beuren, en deze diep ongelukkige moeder, ten aanzien van het toekomstig lot van hare dierbare dochter, verstandig en godsdienstig gerust te stellen. Hierbij weidt zij ook tusschenbeiden hoogernstig uit over het dwaze en schadelijke bestaan van zoo velen, als er zich, helaas! ook thans opdoen, die eene gansch verkeerde en onbijbelsche manier van denken en voorstellen in het godsdienstige volgen, en daarbij tevens de deerlijkste onkunde en de hoogmoedigste liefdeloosheid aan den dag leggen; die, in den verborgen raad van God vermetel wanende in te dringen, de hardste en onwaardigste begrippen omtrent Hem voorstaan, en anderen onbarmhartig veroordeelen, en hierdoor grievend krenken, bedroeven en beangstigen. In het vooronderstelde geval zijn deze uitweidingen misschien wat te lang; maar, als in de geheele toedragt van hetzelve natuurlijk aanleiding hebbende, en als ook thans belangrijk, mogen zij wel gelezen en behartigd worden. Aanmerkingen van belang heeft Rec. niet; en al had hij er ook op deze of gene uitdrukking, zou hij ze thans terughouden om het vele goede, dat hij hier vindt, en wegens de heldere, Bijbelsch liberale denkbeelden en edel Christelijke gevoelens, die de waardige Schrijfster hier met vrijmoedigheid en warmte voordraagt, en hem dit werkje met dat genoegen en die bijzondere goedkeuring hebben doen lezen, dat hij het gerust aanbevelen, en er den besten zegen van God op wenschen mag. |
|