houdt summarium voor beter Latijn. Het eene, zegt de Vertaler, dezer beiden is meer nuttig voor den leerling, het andere voor den man; want het eene geeft slechts onderrigt, het andere tevens vermaningen. Illa res discenti magis necessaria est, haec scienti. Illa enim docet, haec admonet. Hier is illa die gewone uitvoerige trant, haec een kort begrip. Admonet beteekent: dat kort begrip stipt de zaken slechts aan, en roept ze voor den geest. Daar heeft een leerling dus minder aan.
Brief XL. Deze geheele brief is niet gelukkig vertaald. Wij schrijven dat voornamelijk aan het onderwerp toe. Hetzelve betreft de manier van spreken en schrijven over wijsgeerige zaken. Zoodanig onderwerp brengt van zelve eenige manieren van uitdrukking mede, welke allermoeijeiijkst in het Nederduitsch kunnen worden teruggegeven. Evenwel had de Vertaler naauwkeuriger moeten zijn. Wij noemen slechts eene kleinigheid: Fabianus vir egregius et vita et scientia, et, quod post ista est, eloquentia quoque. Seneca wil zeggen, dat fabianus ook in welsprekendheid uitmuntte, ofschoon die dan ook minder waarde moge hebben dan deugd en kennis. De Vertaler zegt: ‘een uitmuntend man, zoowel in levensgedrag als kennis, en ten derde ook in welsprekendheid.’
Brief XLI. Zoo zal die heilige stilte dezer afgescheidene plaats in het midden der wereld, benevens de statige somberheid, u de overtuiging instorten van het bestaan eener Godheid. (Admiratio umbrae, in aperto tam denfae atque continuae fidem tibi numinis facit.) Hier ontdekken wij twee misvattingen. Seneca bedoelt, dat die zoo digte en onafgebrokene duisterheid in eene plaats onder den blooten hemel ons doet gelooven, dat aldaar eene Godheid aanwezig is.
Deze leeuw, schoon door zijn vreeselijk, doch, wijl dit de Natuur gaf, hem passend voorkomen, niet zonder vreeze te aanschouwen, wordt verre boven dien gefnuikten, tragen, doch versierden gekeurd door de