Voorval met eene slang.
(Uit Oriental Annual.)
De Kapitein van een schip, te Calcutta te huis behoorende, de Sunderbunds passerende, zond eene boot naar eene kreek, om eenige versche vruchten op te doen, gekweekt door de behoeftige bewoners dezer ongastvrije streken. De kust bereikt hebbende, haalde het volk de boot op den oever, en liet een van hen achter, om dezelve te bewaken. Gedurende hun afzijn legde zich de Lascar, door de hitte geplaagd, onder de banken, en viel in slaap. Eene ontzettend groote Boa constrictor rees op van uit het riet, bereikte de boot, kronkelde zijn geweldig ligchaam rondom den slaper, en was op het punt van hem te morzel te drukken, toen, in dit verschrikkelijk oogenblik, zijne medgezellen gelukkig terugkeerden, en, het monster aanvallende, een deel van deszelfs staart hakten, hetwelk het buiten staat stelde om te schaden. De slang werd vervolgens afgemaakt, en bevonden de lengte te hebben van tweeënzestig voet en eenige duimen.- In Brazilië heerscht de meening, (volgens koster) dat, wie van de Boa constrictor gebeten is geweest, (en zij is niet vergiftig) niets heeft te vreezen van eenige andere slangensoort.