geesel, die niet te ontwijken of te ontkomen scheen. De afzondering zelve, waarin de hoofdpersoon zich met de zijnen plaatst; de overdaad, om mij zoo eens uit te drukken, der door hem genomene voorzorgen; de zeldzame soort van egoïsmus, die al hare vrees, gelijk al hare genegenheid, als zamentrekt in den huiselijken kring; de door niets afgeleide bezorgdheid, in deze enge beperking heerschende, - dit alles doet het afgrijselijke in den toestand van de bevolking der stad des te sterker uitkomen. Het bedoelde verhaal komt, zonder naam des schrijvers, in de bladen van dien tijd, op deze onopgesmukte wijze, voor:
‘Een kruidenier in 't groot te Londen, wonende in de City, Woodstreet (Cheapside), heeft zich tegen de pest beveiligd door een aantal voorzorgen, der opteekeninge waardig. Ik heb de bijzonderheden van hemzelven, en ga dezelve, als door hem mij in de pen gegeven, hier mededeelen.
Het gezin bestond uit den koopman en zijne vrouw, elk van hen tusschen de 40 en 50 jaren oud, drie dochters, twee zoons, twee dienstmaagden en een winkelknaap. De kruidenier had daarenboven een tweeden bediende, een' pakhuisknecht en jongen, welke hij nog eenigen tijd in zijne dienst hield; maar, den geesel ziende naderen, zond hij laatstgenoemden naar zijne ouders in Staffordshire terug, schonk aan den anderen het overige van zijn nog te verdienen loon, en, wat den eerstgemelden betreft, die niet bij hem inwoonde, deze was een arm man, die zonder hem geen heenkomen wist, maar die hem verder van dienst kon zijn; men kwam dus te zamen overeen, dat hij dagelijks, van 9 ure des morgens tot 6 ure des avonds, zich aan de winkeldeur zou bevinden, om des meesters bevelen te ontvangen, zijne boodschappen te doen, en, in één woord, alwat er te verrigten viel. De kruidenier deed zijne deur voorzien van een met glas bekleed tralievenstertje, ten einde door hetzelve onderscheidene voorwerpen, naar vereisch of wensch, te kunnen in- of uitlaten. Hij bevestigde vervolgens aan het windas touw en blok, tot het ophalen en neêrlaten van pakketten; terwijl men langs dien weg ook de spijs en den drank voor den oppasser, benevens alwat men hem wilde doen toekomen, naar beneden liet.
De kruidenier, besloten hebbende zich met zijn gezin op te sluiten, voorzag zich van allerlei voorraad, vastberaden, in geen geval hoegenaamd, de deur te openen. Niemand