Indien men iets voor groot en schoon moet houden, is het Godsdienst, deugd en menschenheil; maar velen schijnen dit voor niets te houden, want zij winnen er dadelijk, voor hunne beurs of hunnen roem, niet iets mede. Niets te willen, schijnt eene tegenstrijdigheid; maar, in betrekking tot het eeuwig Wereldbestuur, willen de boozen niets, dewijl zij iets willen, wat de Schepper niet wil. Niets te eischen van zijne medemenschen, schijnt mede eene ongerijmdheid, dewijl er een zeker iets is, dat niet op den achtergrond wil geplaatst zijn, het eigen Ik; maar echt Christelijke beginselen leeren ons, dat dit zeker iets niet meer gelden mag dan geoorloofd is; velen gelooven dit niet, want het is iets, dat de eigenliefde niet toelaat. Iets over niets te zeggen, is veel zeldzamer, dan niets over iets te zeggen.
L.W.