den ontzaggelijken vleeschketel in het Hotel der Invaliden, waarin voor eenige honderden personen soep en vleesch gekookt wordt, en die zich vertoont als een vijver in eene buitenplaats, zoo groot en diep is hij: die des Burggraafs zal dan wel een' dijk gelijken, die eene zee van soep, met eilanden van vleesch, omgeeft! Geen brouwketel ter ontvangst, geene emmers ter uitschepping toch leverden hier een' toereikenden maatstaf. Intusschen, terwijl de proef op kleinere schaal genomen wordt, laat de Burggraaf, in stede van, zoo als het eerst luidde, een groot vermogen aan de inrigting op te offeren, thans aankondigingen in de couranten plaatsen, waarbij de kapitalisten, kleine zoo wel als groote, uitgenoodigd worden, in dezelve deel te nemen, bij wijze van aandeelen van 750 fr. Een goed Koffijhuis te Parijs, beweert hij, ontvangt dagelijks 1500 fr., en hoe weinig artikelen, vergelijkenderwijze, levert hetzelve op: zou dan eene algemeene spijs-, koffij- en wijn-inrigting niet op 80,000 fr. 's daags, of omtrent dertig millioen jaarlijks, kunnen rekenen?.... Daarbij belooft de ondernemer den kooplieden, die aandeelen nemen, belangrijke leverantiën, anderen weêr een' post, als boekhouders, keldermeesters, koks enz. Alles kan hij gebruiken, geld, waren, personen: met het eerste wil hij evenwel beginnen; het overige zal van zelve komen.
In de nieuwste Vaudeville, de Toren van Babel, aan welke een dozijn Dichters gearbeid hebben, en die vóór de vertooning even veel geruchts gemaakt heeft, als weinig of geen na de uitvoering, wordt ook de Omnibus-restaurans gehekeld, die, naar het groote plan des Burggraafs, inderdaad óf eene afzetterij óf eene dolzinnigheid is.