| |
Verhaal van eene treffende gebeurtenis, in Mexiko voorgevallen.
(Vervolg en slot van bl. 392.)
De Libertad was, onder Engelsche Officieren, bemand met een zonderling zamenraapsel van matrozen uit bijna alle natiën - Franschen, Mexikanen en Portugezen maakten er echter het grootste gedeelte van uit. Dien zelfden morgen waren eenige scheepsjongens en Engelsche matrozen der waakzaamheid van hunne Officieren ontsnapt, en hadden zich naar het kleine eiland begeven, alwaar zij thans in de lage en morsige hutten den baas speelden, aan de Mexikanen en Negers brandewijn schenkende, en onder de ellendige bevolking eene geheele verwarring brengende. De naam van george IV klonk te midden van zotte liedjes, in allerlei taal opgezongen. De dronken bezetting wierp weldra snaphanen en sabels weg. Wij zagen dezelve het eiland rondloopen, onder een luid geschreeuw van: Leve zijne Britsche Majesteit! - Zoo was het gesteld op het eiland, toen de veroordeelden en hunne geleiders aan wal kwamen. Deze laatsten, niet dronken zijnde, meenden zich de meerderheid ten nutte te maken, welke zij uit hoofde van hunne tegenwoordige nuchterheid hadden; maar zij werden geklopt door hunne krijgsmakkers. Er kwam oproer op het kleine eiland; en pablo en perez, gebruik makende van de verwarring, ontsnapten beiden.
Zij konden bezwaarlijk op het eiland blijven, zonder ontdekt te worden; en nog moeijelijker was het, van hetzelve
| |
| |
af te komen. Pablo en perez vonden het dus geraden, vooreerst zich te verschuilen in eenen zandkuil. Daar fluisterden zij zachtkens met elkander, en spraken over het lot, dat hen wachtte, met die ernsthaftige kortheid, welke het uitzigt op den nabij zijnden dood aan het onderhoud in die plegtige oogenblikken geeft. Het besluit, dat zij namen, was het volgende.
De krijgsraad had hen beiden ter dood veroordeeld, maar aan Don josé de vrijheid gelaten, om hun genade te schenken. Zij berekenden, dat, zoo één hunner Don josé kon dooden op het oogenblik, dat deze kwam vernemen, of zijne bevelen ten uitvoer gebragt waren, en de andere zich vrijwillig gevangen gaf vóór het begaan van den doodslag, men dezen laatsten wel vergiffenis zou toestaan, om alleen den moordenaar te straffen. Dit plan was niet geheel van waarschijnlijkheid ontbloot. De veroordeelden vonden er althans het voor hen onschatbare voordeel in, dat zij toch eindelijk zich zouden wreken op hunnen vijand, terwijl voor één van beiden eenige kans op levensbehoud zich scheen te vertoonen.
Maar wie hunner zou de moordenaar zijn? wie sterven, na wraak genomen te hebben? Dit belangrijk punt werd bepaald op eene wijze, die een' zeer merkwaardigen trek van het volkskarakter oplevert. De Mexikanen zijn groote liefhebbers van het spel, en de dood is iets, waarom zij weinig zich bekommeren. Perez trok een spel morsige kaarten uit zijnen zak, en de twee helden begonnen te spelen om alles, wat zij bezaten - geld, metalen knoopen, wapenen, cigaren, linnen, kleedingstukken. Men was overeengekomen, dat de gene, die alles verloor, de taak van wreker op zich nemen, en Don josé aanvallen zou, om hem te dooden, het zij wanneer hij aan wal stapte, het zij des morgens vroeg na zijne aankomst.
Zoo zaten deze twee menschen, in eene diepe en sombere stilte, met de knieën tegen elkander, in eenen zandkuil gedoken. De duisternis van den nacht begon hen te bedekken. Zij hoorden niets, dan het geraas der golven in hunne nabijheid. Met teekenen gaven zij elkander den loop en de wisselingen van het spel te kennen, en merkten dus de kansen op, welke hun voor leven of dood overbleven. Van tijd tot tijd hielden zij op, om te luisteren, of men misschien hen ook vervolgde. Dan hernamen zij het spel weder, en staar- | |
| |
den op die noodlottige kaarten, waarvan hun zijn of niet zijn zou afhangen. De donkerheid van den vallenden nacht maakte dit alles van oogenblik tot oogenblik nog somberder.
De maan rees statig aan den hemel. Het spel had ruim een uur geduurd, toen perez de partij won. Hij stond op, en ontving van zijnen makker eenige kleine munt, knoopen, tabak, kaarten, twee rozekransen, versierd met groene franjes en gouden koorden. Hierop omhelsden de beide mannen elkander eenige malen, zonder te spreken, doch met eene levendige uitdrukking van diep gevoel, hetwelk de ruwe trekken van hun bronskleurig gelaat geenszins ontleend hadden van de beschaving, welke zij niet kenden. - Zij scheidden.
Perez begaf zich langs den kortsten weg naar de wacht, en bood zich als gevangene aan bij den Korporaal en eenige soldaten, die allen nog dronken waren en op den grond lagen. De andere krijgslieden, welke op hunne beenen staan konden, maakten, onder aanvoering van Don josé, jagt op de vlugtelingen, en doorkruisten het eiland.
Pablo, intusschen, zich een oogenblik bedacht hebbende, op welke wijze hij de hem toevertrouwde taak het best ten uitvoer zou brengen, verliet zijne schuilplaats, en nam den naasten omtrek op. Naauwelijks waren eenige minuten verloopen, of hij hoorde voetstappen van soldaten, die uitgezonden waren, om hem en zijnen makker te vervolgen. De scherpe en doordringende stem van Don josé trof zijn oor. Jong en vlug zijnde, liep pablo met snellen tred naar zee, en bleef geruimen tijd zwemmende, zoodat hij aan de opmerkzaamheid van zijne vervolgers ontsnapte. Zijn plan was, hen op eenen afstand te volgen; maar Don josé hield stil, ging op eenen steen zitten, gaf aan zijne manschap bevel, om zich te verspreiden in verschillende rigtingen, en bleef dus alleen, niet verre van zijnen doodvijand. Ter naauwernood waren zij zoo verre verwijderd, dat men hen niet meer zien kon, of pablo kwam aan het strand, en vloog schielijk op Don josé toe.
Deze meende eerst, dat het iemand was, die hem berigt aangaande de vlugtelingen wilde brengen; maar toen hij een wapen zag blinken in de hand van eenen man, welke met rassche schreden hem naderde, sprong hij op, en stelde zich in postuur. De jonge Mexikaan, schoon onbedreven in de schermkunst, was echter vaardig en behendig, als de meesten zijner landgenooten. Het wapen, dat Don josé in de
| |
| |
verte voor een' degen had gehouden, was eene bajonet, waarmede pablo hem verscheidene steken toebragt, zelfs vóór dat de Kapitein hem herkende. Don josé had zijn' degen getrokken, en verdedigde zich wakker; maar zijne partij liet hem geen oogenblik rust, zoodat hij, door de altijd dreigende punt van die vijandige bajonet onophoudelijk gedrongen, er zelfs niet aan dacht, om hulp te roepen. De strijd duurde niet lang. Don josé bragt aan pablo eenige wonden toe, maar deinsde al verdedigende terug, tot dat hij over een' steen struikelde en viel. Tevens sloeg zijn vijand hem den degen, als bij toeval, uit de hand, zette hem de knie op de keel, en hief de bajonet op, om hem den doodsteek te geven.
Maar Don josé hief zich op, om den dreigenden stoot te ontwijken, en smeekte, op zijne knieën, om levensbehoud. Na een oogenblik van besluiteloosheid, herinnerde pablo zich de plegtige belofte, aan perez gedaan, en riep uit: ‘Neen, gij verdient te sterven, en gij zult sterven; maar ik zal u niet dooden op uwe knieën - herneem uwen degen en sta weêr op, doch maak spoed, want uwe soldaten kunnen terugkomen.’
Onder het spreken van deze woorden trad de jonge Mexikaan een paar schreden terug. Zijn gelaat was veranderd; zijn blik duidde zekere weifeling aan, gelijk doorgaans het geval is, wanneer eene edelmoedige gedachte opkomt, die ons voor het oogenblik minder op persoonlijk gevaar doet letten. Maar de trouwelooze Don josé, zijne kans waarnemende, wierp zich met een' enkelen sprong op zijnen grootmoedigen vijand, ontrukte hem met geweld de bajonet, drukte hem het puntige wapen diep in de borst, en deed hem met eene stuiptrekkende beweging in het zand wentelen.
Don josé haastte zich, om weder bij het wachthuis te komen. Daar vond hij den tweeden gevangene, en gaf de strengste bevelen, om hem niet andermaal te laten ontsnappen. Bij voorraad zich verheugende over de dubbele wraak, die hem verbeidde, verwijderde hij zich en sliep gerust!
Toen perez het lot van zijnen makker vernam, twijfelde hij niet meer aan zijn eigen lot, trok zijne schouders op, rookte eene cigaar, en onderwierp zich aan de harde noodzakelijkheid. Het was tegen middernacht. Hij trok uit zijn' zak het spel kaarten, van pablo gewonnen, en stelde nu aan de soldaten, welke hem bewaarden, voor, om met hem te spelen. ‘Indien gij wint,’ zeide hij, ‘zult gij alles erven,
| |
| |
wat ik bezit.’ Deze voorslag was zonderling. De man zou sterven; het moest alzoo gemakkelijk zijn, het spel van hem te winnen; terwijl geld nu toch geene waarde meer voor hem had. De soldaten besloten dus, van zoo goede kans gebruik te maken, ten einde wettige bezitters te worden van het weinige, dat hem toebehoorde. De versletene kaarten werden op de door rook en wijn bemorste tafel geworpen. Maar de soldaten vonden zich weldra teleurgesteld in hunne verwachting; perez had nooit met meer vlugheid en bekwaamheid gespeeld. De man, die slechts drie of vier uren nog had te leven, verloor niet eene enkele partij. Het geld der soldaten hoopte zich voor perez op - hunne vinger- en oorringen volgden; kortom, hij won alles. Men zou gezegd hebben, dat eenig toovermiddel hem ten dienste stond; juist die kleur, welke hij noodig had, kwam telkens uit. Toen zijne bewakers niets meer te verliezen hadden, kwam de zon op, en het spel nam een einde. Perez pakte zijne laatste winsten in, en stelde die ter hand aan een' der soldaten, welke hem beloofde, dezelve aan zijne vrouw te Vera-Cruz te doen toekomen. Dezelfde persoon nam ook op zich, aan de echtgenoote van perez twee of drie woorden over te brengen, welke deze hem in het oor fluisterde; en niemand heeft vernomen, wat dit geheim was.
Een kanonschot van het fregat Libertad geeft het sein. De bezitting van het kleine eiland grijpt de wapenen, en geleidt perez naar de strafplaats. De man blijft zijne cigaar rooken. Hij zou buiten twijfel liever hebben willen leven, zijne vrouw wederzien, en vooral - zich wreken; maar de vastberaden Mexikaan bezit eene soort van Turksche onderwerping, welke doet berusten in hetgene onvermijdelijk is. Geenerlei hoop verstoorde zijne tegenwoordigheid van geest; en, naardien zijn lot bepaald was, vreesde hij niets meer. Ééne enkele bittere gedachte paarde zich aan zijne onderwerping - het gevoel van het grievend onregt, waarvoor hij moest bukken. Hij was een geboren Mexikaan; maar zijn grootvader had onder de Spaansche troepen gediend, en hij herinnerde zich dit steeds met zekere fierheid. Daarom gevoelde hij in deze laatste oogenblikken niets, dan verachting voor het land, waarin hij zich bevond, en waar de geregtigheid zoo slecht werd gehandhaafd. Bij hem kwam de gedachte op, dat deze Mexikaansche bevolking, welke hem omringde, de toebereidselen tot zijnen dood aanschouwde, en aanspraak op vrijheid
| |
| |
maakte, zonder regtvaardigheid, de moeder der ware onafhankelijkheid, te kennen, inderdaad minachting verdiende. Gramschap, verontwaardiging, gevoel van onregt, behoefte om ten minste door hooghartigheid nog eenigermate zich te wreken, deden een' laatsten bitteren lach op zijn gelaat komen. De zeesoldaten schaarden zich op vijftien schreden afstands van hem. Toen hij hen hunne wapenen zag gereedmaken, plaatste hij de regterhand op het hart, en riep uit al zijne magt: ‘Ik ben een Spanjaard - een Kastiliaan; ik ben geen Mexikaansche hond!’
Don josé, woedend van toorn, schreeuwde, dat men vuur zou geven. De Mexikanen, de onhandigsten van alle soldaten, hadden lang werk, om zich gereed te maken. Ondertusschen nam perez, met een kalm gelaat, de cigaar uit den mond, en sprak, dezelve brandende tusschen duim en vinger van zijne linkerhand houdende, deze woorden tot Don josé: ‘Don josé, gij zijt een lafaard! Slechts op verraderlijke wijze hebt gij pablo kunnen dooden. Hij was veel sterker en dapperder, dan gij zijt; gij hebt hem vermoord!’
Hierop stak hij de cigaar weder in den mond. Don josé, buiten zichzelven van gramschap en een' verschrikkelijken vloek uitstootende, greep een geweer, dat een der soldaten juist had geladen, en legde op perez aan. Het ketste. Perez begon te lagchen, dampte nog eens frisch met zijne cigaar, en sprak verder: ‘Don josé, gij zijt een picaro (een schooijer, bedelaar)! Gij, die met geweld mij mijne vrouw ontroofd hebt, gij waart een zot, toen gij meendet, dat eene jonge vrouw mij, een' Spanjaard en Kastiliaan, zou verlaten, ten gevalle van u, een' gemeenen kerel met het aangezigt van eene hagedis en het ligchaam van eene spin! En wat betreft deze lomperds, wier geweren mij dreigen.....’ Op hetzelfde oogenblik deden eenige kogels hem ter aarde storten. De doodskleur vertoonde zich op zijn mannelijk gelaat. Bloed verwde op onderscheidene plaatsen zijn wit buisje en liep in het zand. Een oogenblik hield perez nog zijnen blik op Don josé gevestigd; toen wierp hij, met teekenen van verontwaardiging, zijne cigaar op den grond, sloeg de armen kruiswijze over de borst, en viel, zonder dat zelfs een zucht hem ontglipte.
Don josé, te Vera-Cruz teruggekomen zijnde, gedroeg zich nog baldadiger dan te voren. - Drie weken later vond
| |
| |
men zijn ligchaam, doorboord met verscheidene dolksteken, liggen bij de poort van Santa-Fé.
In dit land bekommert men zich weinig om de levenden, en nog minder om de dooden. De overheidspersonen zijn traag, en de gestorvenen hebben geene middelen, om het geregt aan te zetten tot het doen van nasporingen. Volgens een loopend gerucht, zou Don josé vermoord zijn door de vrouw van perez. Hieraan werd geloof geslagen. Men nam haar gevangen, en wierp haar in den kerker. Aldaar bragt zij veertien dagen door, en betaalde vijf piasters boete; dit is de middelprijs voor een menschenleven in Mexiko.
|
|