Brief van B. Franklin aan B. Webb.
Mijn waarde Heer! Ik heb uwen brief wél ontvangen, alsmede de daarbij gevoegde Memorie. Het tafereel, door u gemaald, van uwe omstandigheden heeft mij bedroefd. Ik zend u hiernevens een briefje van tien louizen. Ik vermeet mij geenszins u die som te geven; ik leen ze u slechts. Wanneer gij in uw vaderland zult zijn wedergekeerd met een goed geruchte, zult gij gewisselijk deelnemen in eenige affaire, die u in staat zal stellen alle uwe schulden af te doen. In dit geval, zoo u een eerlijk man ontmoet, die zich in gelijke verlegenheid mogt bevinden, als waarin gij thans verkeert, zult ge mij betalen door hem deze som te leenen, en hem tevens verzoeken zich van zijne schuld op dezelfde wijze te kwijten, zoodra hij daartoe zal in staat zijn, en hem eene gelegenheid van denzelfden aard voorkomt. Op deze wijze, hoop ik, dat de tien louizen door vele handen zullen gaan, vóór zij in die van een oneerlijk man vallen, die derzelver omloop zou willen stuiten. Dit is een kunstgreep, dien ik bezig, ten einde veel goeds te doen met weinig gelds. Ik