Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 297] [p. 297] Leopold en de Belgen, of het Brusselsch plunderspel van 6 april, 1834. Wat spel! - de paarden zijn verkocht, En de ezels hebben veel vermogt, Door hun gebalk te laten hooren: De tijgers zijn aan 't woên geraakt; De Hel heeft monsters uitgebraakt, Om Brussels diepen slaap te storen. Reeds uren hebben zij gehold; Maar eind'lijk komt Vorst Leopold... Hoe magtig is een Burgerkoning! Zij zien nog naauw'lijks zijn gelaat, Of wijken naar eene and're straat, En plund'ren daar eene and're woning. Welk volk! - het zij het paarden koopt, Of paardenkoopers-huizen sloopt, 't Is altijd afval of verdelgen; En 't rot, dat zich naar Jezus noemt, Maar Zijne leer in 't harte doemt, Bestuurt den geest der vrije Belgen. Men teekent staag op akten in, Of heeft verwoesting in den zin: 't Is tegenwent'len of vernielen. Kameleons .... neen, zijn zij niet; Al is het, dat de kleur verschiet, Het blijven altijd blaauwe kielen. De Grooten ijdel, trotsch en dwaas, Het graauw hun hefboom of hun baas; Hun baas, wanneer de Priesters spreken; Die blijven meester van 't gespuis, En alles wordt verplet tot gruis Bij hen, die d' unieband verbreken. [pagina 298] [p. 298] Maar, heeft ook de Engelsch-Fransche Saks Van zulke Grooten veel gemaks? Wat is er voor zijn' troon te hopen Van hen, die 't volk eerst dol en gram Deên worden tegen Nassau's stam - Dan weêr voor Nassau paarden koopen? De Souverein komt weêr - men ziet Hem spreken, maar verstaat hem niet. Hij wijkt, uit dank voor zijn promotie; En de Adel, die zijn' Koning hoont, 't Is billijk, dat hem plund'ring loont Voor zijne blindemans-negotie. 't Is wel niet streelend voor dien Vorst, Die zoo veel doen en wagen dorst Tot welzijn van de brave Belgen; Dat volk, dat, met de zege in 't oog, Vol moed naar 't Luxemburgsche toog, Als onverschrokken leeuwentelgen! Naauw heeft de man het Duitsch Verbond Ontzag geleerd voor zijnen grond, Herstel der Belgische eer verworven, Of een Verbond van Ed'len maakt, Dat 't in paleizen bonst en kraakt: Dáár wordt de boel geheel bedorven. 't Is nogtans beter, dan wanneer Oranje of Saksen-Weimar weêr Zijn onverwinlijk heer deed vlugten: Hun magt is voor heel 't oproerland - Der plunderaren onverstand Alleen voor weinigen te duchten. Juich, Koning, juich! uw volksverbond, Uw troon, uw rijksmagt staan gegrond Op meineed, roofgoed, schrik verspreiden. Wat eens begon met plundering, Krijgt nog door plund'ren steviging: Europa gaat dien roem verbreiden. G. Vorige Volgende