talenten heeft ook zij haren naam aan de vergetelheld ontrukt. Het navolgende kan dienen, om haar eenigzins te beoordeelen.
Op den 31 Augustus 1627 werd margareta godewijk te Dordrecht geboren. Haar vader was aldaar Onderwijzer aan de Latijnsche School, en gaf al spoedig aan zijne dochter, op derzelver aanhoudend en sterk verlangen, in de Latijnsche en Grieksche talen onderwijs. Alwat men met lust aanvangt en voortzet, slaagt gewoonlijk gelukkig. Zoo ging het ook hier; want in korten tijd was margareta zoo ver gevorderd, dat zij de beste Dichters en Schrijvers der Oudheid zonder moeite lezen en verstaan konde. Verre van zich hiermede tevreden te stellen, zette hare leerzucht haar ook tot de beoefening der Italiaansche, Engelsche en Fransche talen aan, en haar vlugge geest deed haar alras van dezelve eene volkomene kennis verkrijgen. Nu begaf zij zich aan het Hebreeuwsch, doch schijnt hierin niet zoo gelukkig geslaagd te zijn. De dichtkunst was hare grootste uitspanning, waarin zij geene onaanzienlijke vorderingen maakte; terwijl hare schoone stem, door liefelijk snarenspel begeleid, dikwerf hare hoorders in verrukking bragt. Ook was zij in hoogere wetenschappen, zoo als b.v. de sterrekunde, zeer bedreven, en wendde hare kunde in dit vak tot verlichting van vele harer tijdgenooten aan, die omtrent de luchtverschijnselen nog de ongerijmdste denkbeelden koesterden. Onbegrijpelijk schoon was haar schilderwerk. Na haren dood werden hare beste stukken tot zeer hooge prijzen verkocht. Alwat de natuur rondom ons oplevert, werd door haar naar het leven geborduurd, en haar boetseren in was geleek zoo zeer naar het oorspronkelijke, dat men het somtijds niet wist te onderscheiden. Voortreffelijk was haar eigen portret, dat zij, alleen met een' geslepen diamant, op glas uitsneed, en als een meesterstuk beschouwd kon worden.
Geen hoogen ouderdom mogt dit sieraad der schoone sekse bereiken, daar zij in haar vijftigste jaar, binnen hare geboorteplaats, op den 2 November 1677, overleed.
Rotterdam, 22 Maart 1834.
S.E.