Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834
(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 647]
| |
den, bij J.C. Cijfveer. 1834. In gr. 8vo. 36 Bl. f : - 40.
| |
[pagina 648]
| |
Wij geven derhalve aan No. 2 verre de voorkeur. - Op eene geestige wijze wordt de vooringenomenheid met enkele middelen doorgehaald, en hoe één middel als ter bestrijding van alle ziekten wordt uitgekreten. Het zijn waarlijk niet alleen de aankondigingen in de nieuwspapieren van gomma enz., die dit doen. Recepten, waarin steeds hetzelfde middel, blaauwzuur enz., tegen de verschillendste kwalen gevonden wordt, doen voor dergelijke aankondigingen niet onder. Zij schijnen slechts daarin te verschillen, dat de laatsten door het Diploma een' meerderen waarborg verkrijgen, en, op een klein stukje papier geschreven, de kwakzalverij niet zoo zeer in het oog loopt. - Met genoegen zagen wij op bl. 42 zekere plaats I * * * vermeld, (men zal eenen Duitscher, die aldus van zijne landgenooten spreekt, wel mogen gelooven) en dat men aldaar alleen Duitsch behoeft te verstaan, om door het Doctor-examen te komen, en op de daarbij voorgelegde vragen ten minste Duitsch te kunnen zwijgen. Deze plaats levert gewis dezulken, die, te Utrecht bij het Rijks-Hospitaal geëxamineerd wordende, daar of geheel afgewezen, of, dikwijls nog schoorvoetende, als Chirurgijns der derde klasse voor de Oostindiën bekwaam gekeurd worden. Waarom wordt er geene meerdere opgewektheid onder onze landgenooten tot de Geneeskundige dienst in de Oostindiën gevonden, waardoor dit gelukzoekende heir Medicinae et Chirurgiae Doctores van den op bl. 45 en volg. beschreven stempel van zelf onzen bodem zoude verlaten, even als de sprinkhanen, wanneer het etgroen van het veld voor hen verdwenen is, andere streken opzoeken! Deze Lofrede, om kort te gaan, bestaat uit twee vrij ongelijke deelen. Het eerste behandelt de Geneeskunde; het tweede, op veel minder bladzijden, maar daarom niet minder geestig, de Natuurkunde. In drie kleinere afdeelingen wordt bewezen, dat de Geneeskunde thans werkelijk eene ster van de eerste grootte | |
[pagina 649]
| |
onder de wetenschappen is. Het derde bewijs is vooral geestig en tevens belangrijk. Het is een woord op zijn pas voor die genen, welke alles maar door de praktijk willen, en er vooral daarom voorstanders van zijn, omdat zij, zelve niet wetenschappelijk gevormd, geene wetenschappelijke vorming om zich heen of onder zich dulden kunnen, opdat hun geborgd licht door dat van anderen, langs eenen anderen weg verkregen, niet zal verdonkerd worden. - Maar genoeg! No. 2 verdient aanbeveling, en behoort in zijn geheel gelezen en behartigd te worden, indien zij, voor welke het derde bewijs geschreven is, daarvoor vatbaar zijn. In No. 2 hebben wij enkele drukfouten ontmoet. In No. 1 hadden wij uitdrukkingen, als bl. 7: een ieder voortbrengsel der zee mag dus God danken, en bl. 9: Deze goddelooze wetenschap, gaarne door andere meer gepaste vervangen gezien: zij dragen te zeer de kenmerken van Duitschen oorsprong. |
|